2 6 R E R U M N A T Ü R A L I U M
n m i l m m , mnumerabilium; quoram fmgulis fuus ¡neft, mo t a s , dum currit aniitìalculum. ka, ut vel
unicus faltem eorum, quotquot fiierint, deficieiis, curfum ilico & reptatum aliquá ratioiie reddat impcditiorera.
Tantopere infinita omnipotentis rerum Condicoris fapientia fiiigulis profnexit crcatis, ut pro
íua quslibet fpecic omnibus numeris abfoluta exiilcrentl Tereti font carporc Mificpedar, arciculisque
c o n t ì a t s iibi mutuo mobiliter commillis: unde, quascunque in vias libuerit, fleñerc (e & incurvare poffunt.
Artículos hosce interius membrana; ligamentofa; conneflunt; quibus in refiecato animálculo contrattis
rupasque, iJlifacillime e fuis junfturulis excidunt.
N u m . 5. Millepeda, Americana ¡ fcsmelU.
Qus: Mari è capite protenduntur cornicula, huic defunt. Ovula fua. Squilli ad inflar, fub ventre,
gemmos ínter pedunculorumordmes, foemella harcce eousque gerit, donec vitam nancifcantur formati
inde pulii; qui dem, lelifta mat te, proprio fe motu agitant & prorepunt.
o
T A B U L A V I C E S I M A E T a U I N T A .
Num. I. Serpens, Corallim, Amhoinenßs, cauda Ámphisbmx, Braßlienßhus
Ibyara diBa, deglutiens Millepedam.
Elegantiffima hxc Serpens rubore corallino per dorfum pingitur; dum ventrem variegac diluta rubedo
Teretiufculo eft corpore, & glabns obdufta fquamis : breve caput naribus caret: Cauda ejus craffa &
obtufa iacit, ut Amphisbainis accenfeatur. Brafiiienfes fuo ipfam idiomate Ihyara vocant. Tafti Occidentalibus,
quam Otientalibus, in Indiis reperitur Serpentum hocce genus, Millepedisque vefcitur , prout
ha:c figura oftendit. .
N u m . 2. Serpens, Cxcilia, Ceilonka.
• at h^um loco tenuibus tegitur annulis, arfte fibi mutuo conjunilis, fpadiceo colore
t i n i h s Alba quail faida per ventrem protenditur. Caput peculiare nihU fibi vendicar, prsterquam
quod late tumens, bmisque amplis naribus, in antica parte, prope os, fit pervium. Linguamin eo
feperire non datur, at uache^ tamen hiatum. Non admodum flexilibus eft aiticulis ; fed in fe i p £ m coada
riget. Vide Prolegomena. ^
N u m . 3. Millepedd, Orientals.
A l i a hare eft fpecies MiUepedarum, ab Americanis, prscedemi Tabutó exhibitis, diverfi. Articulis
ha:e componitur majonbus, latis comprelTis : è quorum fingulis bini tantum emergunt pedunculi
o b t ó f l a v i t ì Comi c u l a etiam magis ptorainula gent, caputque aliter fotmatum : fuperficie^
N u m . 4.
loopt; eh hoc groot 00k het gcral dezer beentjes is, xou het hen
hindcriyk in 't kruipen zyn, indicn zy een minder hadden.
Zo zeer hccft de grote wysheit des almogenden Scheppert vool
alle fchepfclen gezorgt, om elk naar lyn aardt zyno volkome
Tolmaakthat te geven ! Deze duizend polen zyn rond met leedtjes,
die zieh in elkander voegen, öm zieh daar mede-te fcunnen
keren en wenden wenvaarts zy hunne gangen willen richten. De-
2c leedtjes zyn van binnen mei vliezen vaif g'ehecht; doch als zy
gedroogc zyn, Valien de leedcjes ligt ait elkander.
N u m . }. Het nuyfje um dm voargemelden Bm-
•zendheen.
Het is zonder horentjes aan het hoofdt, gelyk het mannetje heeft.
Het draagt zyne eiertjes onder den buik tuflchcn de dubbeldc
j y pootjcs, (gelyk de Garnaat) tot dat zy levendig worden; dan
lopen of kmipen de jongen in groten getale van zelf weg.
licht rood gcmarmert. Zy is rond van lyf,en glad over de fchubbeni
kortvanhoofdt, zonderncusgaten, mec een dikken, ronden
, flaart, waaroffl zy onder de zogenaamde tweehoofiiigc
Slangen (AmpbisbM) gcftek wordt. De Brazilianen noemen
haar in hunne fprake, als gezegt is, Ibyart. Dit gedacht valt zo
wel in Weft- als in Ooft-Indie, en aaft mede op Duizendbcnen,
gelyk hier vertoont wordt.
N u m . 1. Mnde Slang van Ceìlm.
Zy heeft gene fchubben, maar is met fyne ringetjeSk digc in
een lluitende, en met een bruine Verwe overdekt. Under 't lyf
heeft zy een wictcn bandt. Het hoofdc heeft niets byzonder dun
dat het breed uitgczet is,met twee grote neusgaten voor aan dcn
mondt. Men vindt 'er geen tone in, maar wel een opening van
de long of luchtpyp. Zy is niet lenig van gewrichten, maar ftyf
in een gedrongen, en wordt de blinde kromme Slang eenoemr.
Zie liet Voorbericht.
V Y F E N T W I N T I G S T E TAFEREEL. Num.
N u m . I. Schone Amhonfche Koraal-flavg, die een
Duizendbeen ofßokt, va» de Brazilianen Ibyara
Zy is Koraal-rood over het bovenlyf j maw het onderlyf is
3. Ander foort van Duizendheen uit Ooß.
Indie.
Het is verfcheiden van dat, hcc welk in liet voorgaandeTaferecl
uit Weli-Indie vertoont is. Dezehcbbcngroter en platte leedtjes,
en aan ieder leedcje maar twee beentjes. De laatfte of achterftc
poptjes zyn langer dan de voorfte. Zy hebben ook langer horentjes,
en 't hoofdt is ook anders. De verw is qit den don-
Kergccl.
Nam. 4.
TAU XXV.
' ^^ IH
'ili i
« I J'
í: iU