R E R U M N A T U R A L r u M
l o n g o innitimr pedúnculo. Flofculus ipfe, ailutc purpureus, ex apice fpicx emergens, petalis inftrnaus
Eft longioribus, & furfum convergentibus. Ovarium in ambitu externo minutis quali veficulis fp,.
. h e c u l a s , f e n . n a - c o n „ s , \ r i o r . b u s m^^oL
T A B U L A t r i g e s i m a E T S E X T A .
Num. I. Echis, Amerkanus, nitidiffime paus.
• r- Se r p e n t um & Lacertarum generibus, Amicorum meorum quidam ex Inf
u l a S . Euf tachn mih. transmifit. SubruiFo eft colore, tommque corpus percurrente catená, è ^uadr™
g u l a n b u s annuhs, eleganti, m medto ovata, macula donatisi conflrtâ Secoratur. Mnmá f i ' p o
m a g n u u d m e corpons, Vperarum omnium denticuli. Teftes fibi mutuò acereti, fpecie un,us fm
q u e partis, c corpore propendent, variis obf m excrefcentns, fpmarura a:mulis. Vid. lit. I ' ? "
Num. 2. Echidna, ex Infula S. Eußachn.
f e d " ' P^^^^dente. ouum non pifturâ tantùm ab eâ différât,
t fi" P' ^ ' i ' ^ ™ ' ^P P - d i t u r collo
N o n mipedit tamen h i c ñucium anguftia , qui minus offas ingérant, fatis infignes; Ranas nempe
B u f ^ e s , aut Lacertas Superna cutis, ruffula per fquamas , catena ornatur o b f c u r è L d c e t C puTnil
t i d i i l i m e p i a u m eft & vanegatum. Pudendi apertura lit. B notatur. ^a p u t m
Num. 5. Vípera, -viridis, , Americana, foemina, St. Euflachii.
E t huic latiusculum eft cum ore caput, luteoque fuccingitur collari, bina; cui adftant n i a s macu
k iníignibus ca:terum fubruflis fquami s veftitum.^. L^tè viridis per dorfi fquamas c o W ^ Z Mutè
l u t e um & ruffum ventrem nigncantes quafi flammuk variegant. AperturaYub Iit. C exhiÌ^ur.
Num. 4. Vipera, cerulea. Americana, foemina, ex Inf. S. Eußachii.
c oe m f e a . ' ^ T h r / ' P ^ ' T S. Euftachii incola, elegantiifimè p i d a , fquamaS gerit vividè
c oe r u l e a s , albicante fingulas macula notatas. Venter, ejusve fquamoe , ex rulfo flwefcunf Caput
p r . „ u l u m , nid quod magiiis undique c.ruleis Vquamil obtegitur. Apertunm îit. D I r^!
N u m . 5. Elichryfum, Africanum, folio angafio, fiore citrino.
F l o f c u l i f p e c i o f i , citrini, Orichalci inflar fpkndeme s , quiñi, feni, è quolibet pedunculo oriundi, ad '
- ca u l i s
yk die van den v-oorgajtiden, op een langen rtecl. De bloem.die
-licht-paars is, vertoont zieh op den bovenibn top met langer
btoembladen naar boven puntig toelopende, Het zaadhuisjf is
rdadom van bmten als mec kleine bhasjes overdekt, welke ieer
lierlyk Haan. Daar onder vindt men van binnen by.ondere huit
ä i g T n t i L l g l t i i g i s ' . voorgaandelang.
Z E S E N D E R T I G S T E TAFEREEL.
N u m . I.
flokken, als Kikvorfchen, Padden, en HagedilTen. De bovenhmdcisoverdefchubbengeel
ros, met een-donker-btuine kctting
geliert. Het hoofdt is fraai getekent en gemarmert De
opening is met letter B gemerkt. -
De zelw IS my „evens verfcheide andere foorten van Adderflangen
HagedilFen, enz. van een goed Vriendt van het eilandt
St. Eullathin, toegezonden. Zy is uit den roflen, en heeftTn
van vierhockiK ringen ce zamen eefchakeldc ketting, met (iera'^?,
i i ;® \ u,*"" dwarsfehubben ros-gecl.
^ r ri";, '"""ä™ "••ät hunne grootte. De
T -d e r S=g™"tf=n vertonen
a t S o t S : bTletSr'i ^ g f^t e n " : "
N u m . Vyfje mm de
ßath'ms.
•van St. Eu-
'•"oorgaande, verfeliillende
k I f shö Z »e i" •"'"fi' ' d« wei naar een
S a van half b^k en aehcerhoofdt, cn
a w van hals. Eehtcr kunnen zy daar grote brokken door in-
Num. 5. Groene Adderflang, mede'oan St. Eu'
ßathius.
Z y hecft insgelyks een bteedachtig hoofdt en bekämet een seien
halsbandt, en twee zwarte vlakken, met grote fchubben î i t
den roflen. Verder is het bovcnlyf met fchoon groen over de
fehubben gedekt. Het onderlyf is lichi-geel en ro!, met zwarfe
vlammen gemarmert. De opening wordt by letter C getoont. •
Num. 4. Licht-hlaauive Adderßang man St. Eußathiu!
j het nuyfje.
Dit foort van Addcrdangen, dat my mede van St. Eiiftathius
IS gezonden, is ongemeen felioon getekent met beider blaauw op
den grondt, en witte vlakken op ieder fchub, Het onderlyf of
dc buikfchubben zyn rosachtig geel > lict hoofdt is van gediiante'
gelyk dat van dc voorgaande'Adderflang, maar geheel met grote
bkauwe fchubben bezet, • De opening is aangewezen met iet-
N u m . 5. Afrikaanfche El ichryfum, met Hem
hlaadtjes, en geie hloemtjes.
De kleine gelebloemtjes zyn als geel koper-glanzig, met een
tros op verfcheide Ileekjes, vyf of acs blocmtje? uiî een klein
lleeltje
' i!
p j
n r i ' l