VOORBERICHT VAN DEN SCHRTVER.
Wegens zyii dodelyk vergift, Ephef. W: iS, en ten derde ora d.it het ilrelend cn zacht geluidt der
flange eenigen zwcem lieefc naar de bedekce of heimelyke en verleidende onderncmingen van den Duivel.
Ook worden alle boze en wrede menfchen, als Sataiis-kinderen, by vergiftige flangen vergcleken.
Aldronandus, van de (langen in het algemeen (prekende, zegt, dat het woordt Serfens, Hang, meer
dan eene betekenis heeftj en dat daar door worden verftaan, of daar onder begrepen alle dieren der aard
e , die in het voorcgaan zieh niet ophefFenj raaar längs den grondt kruipcn , ichoon zy ook vier voet
e n , als de Seps en SaUmander , en zelfs meer, hebben, gelyk de Scorfioen, Oorwiirm [ScokpetiJra,)
Spin (Aranem,) enz. Pliniiis noemt de Salamanders mede Serpentes, dat is Hangen; ja zommigen hebben
de luizen zelfs den naam van Serpenten gegeven.
De Grieken noemden ook Herptßica en Herfeta, dat is te zeggen h-mpenile dieren , niet alleen die dier
e n , die gelyk de flangen kruipen, als de aardwurmen; maar ook het klein gcdierte, met vier of meer
voeten, (loch die zo kort zyn, dat die dieren eenigzins ichynen längs den grondt te kruipen. De flangen
cn adderen bchoren niet onder de ReptiHin, of kruipende dieren, als llakken, rupfen, wurmen, enz,,
van welke laatile wy in ons laatfte of Vierde Deel omftandig zullcn handelen. Voorcs moet men onder
den naam van Serpens, flang, verftaan een dier, dat blocdt heeft; dat uit een ei wordt uicgebroeit, en
dat, zonder behulp van poten of voeten , alleen door toedoen van zyne ribben en onderlyllche dwarsfchubben,
voortkruipt, wemelt , zieh in malkander flingert, en voortipringt; op welke wyze deze dieren
ook door Arißoleki en Galenus beichreven worden. Vlm'ms houdt de dieren , die den naam van Serpeas
dragen, maar voor eene foort; maar het Griekiche woordt O^Ä«, in die tale het zelve betekenende, wordt
verkeerdelyk van adderen gebruikt, gelyk Oppianus, onder anderen, heeft gedaan , als hy ipreekt van de
Vermenginge eener flange met eene lamprei. Murma, eenzeevilch, wordt Lamprfi, Conger-aa!, en i f r -
fms marhms genaamt , en gelykt in gedaante naar een aal, welker eenige fierlyk getekent en plat, en andere
rond zyn, belfaande in vericheide foorten, als in hec tegenwoordige Deel, op 't LXIXen LXX Tafereel,
kan gezien worden. Het mannetje van deze gezegde Munena wordt Myriis genaamd, en vermengt
:lyk voortlopen, wortwede
zieh met gene andere dieren dan met zyn eigen wyfje.
Maar, om weder tot de Hangen te komen, het is bekend, dat de zelve van een zeer groot geflacht
zyn, in vericheidc foorten en byiöorten beftaan, en de gehele wereldt door gevonden worden. Zy worden
in ieder landt in des zelfs tale genoemd, van welke namen verfcheide de zelve betekenis hebben als de
Latynfche naam Serpens, van 't Griekfche woordt Herpein, dat is te zeggen, kruipen zonder behulp van
voeten, of alleen van zo kleine voeten , dat zulke dieren eer fchynen voort te kruipen dan op voeten te
gaan. De hagedilfen, en andere diergelyke dieren, die op vier of meer voeten fchielyl
den Repentes genaamd.
De oudenTiebben de woorden van Coluher en Serpens in eenetl zin genomen, doch met dir onderfcheidt,
dat zy de Hangen, die zy den naam van Cohber gaven , voor huisflangen, en de andere, die Serfens doot
hen wierden gebeten, voor waterflangen hebben gehenden. Ook wordt een mannetjes-flang in 't Latyn
.¿iwgßij-genoemd, om dat de zelve byna altydt in vele bochten gekronkeld gezien wordt. Maar het woordt
Echis betekent een adderflang, Wiens wyfje Echidm geheten wordt.
Alle flangen worden uit eieren geteelt, welke de Hangen in ruige Hoffe op de aarde, of in holte bomen
leggen, en vervolgens uitbroejen, waar toe de wärmte der zonne mede he pt. Op de zelve wyze is het
met de Hagediüen, Salamanders, Kameleons, Liguanen, Krokodillen, Schildpadden, en andere dieren
van dien aardt, gelegen. De Adderen, van een heter natuur zynde dan eenige dezer laatHgemelde dieren,
hebben, gelyk de flangen en hagediíTen, twee reien eierHokken aan ieder zyde van den buik, en de meefte
'eieren gemeenlyk aan de regter zyde, waar uit de wyfjes voortkomen, aldus menigvuldiger zynde dan de
mannetjes, welke uit de linker zyde geboren worden. Voorts werpen de adderen hare jongen levendig,
na dat de zelve hunnen volkomen tydt ontfangen hebben, wanneer het cene het andere Voigt, brekende
decidop of fcliil, die alleen in een dik vlies beitaat, by de geboorte af , en makende aldus plaats voor het
volgende, cn zo voort.
Het is derhalvcn cen louter verdichticl, het geen de ouden van de jonge adderen zeggen, te wcten dat
de zelve by hunne geboorte den buik der moeder doorknagen.
De meeHe en vcrgiftigftc Hangen onthouden zieh in warme landen, cn dus voornamcntlyk in Aiie,
Afrika en Amerika, in welke drie werelddelen, heter van klimaat dan Europa, zy zccr wcelig voorttcclen.
Z y verwiilelen alle jaren harc huidt omtrent de nachtevening in de lente {ALquinoUimn Vernaie,) wanneer
zy hunnen bek wryven, dat de huidt daar om heen los raakt , en vervolgens door heggen heen kruipen, tot
dat de loffe buitenhuidt afHroopt en te rüg blyft.
Daar worden vele beuíelachtige dingen, zonder kennifle of oordeel, van de Hangen verhaalt. Dat er
vericheide fchadclyke Hangen zyn, is buiten twyffel zcker ; maar de meefte foorten der zelven doen geen
het minfte kwaadt. OndcrtutTchen is de beet dezer dieren fchadelyk, namentlyk als de zclvc cen zcnuw
of zenuwtje raakt, ende zelve doorhunnchakcrigepuntigctandengekwetftengefchcurtwordt, hctwelk dan
ten cerften ontftcckt, cn zieh verfpreidt, als men niet fchielyk met een bekwaam hulpmiddcl daar by is,
om die ontfteking te beletten, of te ftuiten, waar van in onze befchryvinge van die dieren omftandiger
gewag wordt gemaakt.
Wy lezcn by /EUanus, dat op het cilandt Hiipaniola zeer grote Hangen gevonden worden , van welke
ons daarenboven nog bekend is, dat de zelve goedaardig zyn, cn den menichen geen kwaadt doen, noch
fchade toevoegen, Daar zyn 'er, die zonder canden zyn, en met byten kunncn; als mede die blind zyn,
heb-
VOORBERICHT VAN DEN SCHRYVER.
hebbeiide een dikke fchil of vlics over hare oogen. Aan andere worden in 't gehcel gen: ooggatcn geziert ^
zynde gchcel blind, maar ftcrk van renk. Eenige Hangen hebben in 't tegcndecl cen feherpi en andere wcdcrom
cen bot of zwak gezicht: zommige hebben grote vurwe, andere kleine blaauwe, en weder andere
rode oogen. Men zegt van de flangen, dat zy flapende hare oogen open hebben-, maar wy hebben iij
•t tefcndcel bevonden, dat zy hare oogen open en toe Haan. Voorts komen de fi.ingcn m vcle dingen
met^de h-igedilTen overeen, behalven dat de laatftc met fcliinkels, benen cn poten voorzicn zyn, en meer
ovcreenkomft met de Salamanders hebben. , , , j , i
Verfcheide oude Volkeren, als de Egyptenaars, Arabiereri, Tfogloditen , cn andere, liebben de adderen
in hoge waardc gehouden, en Aldravandus verhaalt in zyne mjlor. Serpent. & Vracon. üb. 1, dar zy
de huidt van die dielen, levendig afgeftroopt en gedroogt zynde, tot een fyn poedcr hebben gemaakt, en
het zelve in alle hunne fpyzen gebruikt, niet alleen tot een nuttelyk voedlel, m.aar.ook om alle (chade-.
lyke dintren, die de menich onwetende in ipyze of drank mögt m 't lyf krygen, als een tcgcngift tc vcrftrekkcn°
om het kwaadt te temperen, en den menfch voor alle toevallcn van zickte te bevryden, wa.ir
door hun leven was vcrlengt, hebbende dus een hogen ouderdom bcreikt.
Dat de poedcr van gcftampte viperen nog veel gebruikt wordt, is gcnoeg bekend ; maar of de zelve
in llaat is om 's menichen leven te verlengen, kan aan een of twee menfchen niet wel bczocht worden,
moetende de zelve in cen groter getal zyn, om cen proef daar van tc ncnicn. Ook zal het daar op aankomen,
of de kracht der adderen hier te lande zo groot is als die van de bovcngcmcldc vremdc gcwcftcn,
Wy oordeleh van ja; maar de Italianen zullcn van andere gedachten zyn, en die in hun landt Valien voor
de onze verkiezen. Ook zyn zy 'tykelyk daar van voorzicn. De grote Verzorger van alles hecft aan icr
der landt, daar menfchen woncn, al het nodigc tot onderhoudinge zo van hunne gezondheit, als van
hun leven, rykelyk medegedeelt, als zy zclfmaar daar op letten.
Maar om weder tot de flangen en adderen te komen, Aldrowimdus fchryft daar Van in zyn bovengemclde
werk, bladz. 8 , dat de hagediflen, buiten hunne voeten, byna in alle dclen met de Hangen overecnkomen;
maar dat is zo niet, cn als men de geraamtens van die diercn regen malkander zier cn vcrgclykt,
zal men een groot onderfcheidt tuflchen beide bcvindcn. Doch de tongen der hagediflen komen met die
der flangen en viperen overeen; want zy zyn alle drie geiplcten, en lopcn puntig toe ; ook opcnt zieh de
lucht- en longpyp zo wel by de hagediflen, als by de flangen, boven de tong. i^e Gckkoos-Salamandeis
cn Liguanen hebben een dikke, brcdc cn körte tong, als mede eenige foorten van hagedilfen, die haHH.ig
Salanianders zyn. Verdcr vindt men geen keelklapje, op de luchtpyp leggcnde, gelyk daar van gczcgt
wordt , cn als m het derde Tafereel, cn meer andere plaatfcn van dir Deel kan gezien worden : want die
opcning loopt direfl naar de long , cn als de zelve met een klepje gcHoten was, zouden deze diercn
door hec inflikken van cen grote brok ftikkert.
De hoofden van eenige hagediflen gelyken, als deze diercn levendig zyn, naat die der flangen; ma.ir
vcrfchillen in beendeten zeer van de zelve, komende met de befchryvinge van PUmus cn Aldrommidus dien
geenzins overeen; zelfs is 'er onder de flangen, ieder naar hare gedaante cn grootte, verandcring
en onderfcheidt in hare hoofden ; want zommige hebben een lan^, andere een kort , weder andere cm
breed, en nog andere een puntig toclopend hoofdt: ook zyn 'er, welker hoofdt hoge opllaande kakebenen
heeft. Wae de adderen aangaat, de zelve hebben gemeenlyk platte hoofden ; maar de zelve vcrichillen
mede in fatfoen en kleuren, zynde de laatfte of wir, ofzwart, of ook rood, gccl, groen, blauw, p.iars,
en met verfcheide andere fchone en gemengelde vcrwcn verliert.
Daar zyn Schryvcrs, die de flangen en adderen, zonder onderfcheidt, gelyk andere diercn , alle werktuigen
der zinnen toefchryven , als neusgaten om te ruiken, oogen om te zien, oorcn om te hören, enz.;
maar dat is buiten cwyffel een misflag; want da.ar zyn Hangen , die geen neusgaten hebben; andere zyn
blind, andere doof, enz. cn dus van de gemeide werktuigen der zinnen bcrooFc. Wat de inwendige delen
der flangen cn adderen, als mede der hagediifen , falamanders, krokodillen, enz. betreft, de zelve
worden in het tegenwoordige Deel van ons We r k , omtrent het cinde, meeft befchrcven. Voorts merken wy
hier aan, dat de onverftandige dieren, ieder naar zyncn aardt, wel bcgaaft zyn met de hoedanighcit van
adem te kunnen halcn, met een mondt en tongc , om geluidt daar mede te kunncn gcven, enz.; maar
dewyl zy zonder vcrnuft zyn, zyn hunne ftem en geluidt ongercgeld, kunnende niet vcrftaan, noch met
letteren recht uitgedrukt worden; wcshalven zy ook nicmandt met hunne tonge kunnen pryzen of lalleren.
Nochtans zyn 'er vcle vogelen, die hunnen Schepper op hunne wyze loven, en hunne Hein, als
bekend is, door cen aangenaam en ftrelend geluidt verheffen, gelyk de leuwerik, de nachtegaal, de k.anaric,
en zeer vcle andere, ieder naar zyncn aardt en wyze. Code heeft den menfch alleen nict vcrftandt
en kennifle begaaft, om met zyn' mondt en tongc te kunnen ipreken, cn een gcregeld geluidt tc m.iken,
dat vcrfl:aanbaar is, en met letteren kan uitgedrukt worden, inzonderheit om zyncn Schepper te cercn,
te loven cn te danken voor de overgrote liefde, genade en weldaadt, welke hy in die en zeer vcle andere
dingen voor alle andere fchepfelen geniec. Ook worden de genen, die daar omtrent in gebreke blyvcn,
als mede die in hun berocp hunnen plicht niet betnachten, door de dieren befchaamd gemaakt, de welke
hunnen wcldoender allen dienft cn liefde gcwillig bewyzen, en zieh naar het bevcl van hunnen mecHcr
gcdragcn, des zelfs werk gcwillig doende, als zy het zelve ccns geleert hebben en daar toe gcwend zyn.
Wy ipreken niet alleen van de tamme dieren, als paarden, efcls, oflen, en andere; maar zelfs van de
wilde, als olifantcn, kamelen, leeuwen, tygers en beeren, die cerft door honger en dorft, door flagen
^