Ì34 RE R U M NATURALIUM
Lit. H. Ejusmodi Lapis, nigricantibus villis cirratis, parvisque lapillis afperam habens fuper-
' ' • ficiem, ut alkiifci adpofiti dénotant.
I. Lapis oblongus, kvis, altero extremo, ob decuflàs lamellas hiante, profundam mtus
caviatem monftrans.
K . Lapis fpha:ricus, altero hxmisphxtio defcjuanutas.
L. Capitis formam referens Lapis. -
M. Folliculus, in quo Lapides hi crefcunt, nonnuUis etiamnum lapilhs gravidus.
N . Flures lapilli, de folliculo exempti, in unam maflam inter fe concreti.
O Très lapilli, membranofis fuis tunicis illigati.
P. Lapis mufcofus, minutis globulis lapideis, nullo tamen cortice communi obvolutis,
Q^ Nu c emco nhfiict uMs. ofchatam refert, macere indutam, & veluti auro incrultatam.
R . Lapis minutus, fplioericus, altero latere marmoris inftar verficolor.
S T V W. Mniores hi Lapilli Bezoardici inter alios occurrunt integri quandoque, fa;pe detriti;
' ' ' tuncque fub externo cortice auro quafi obduaus lapis yidetur.
T A B U L A CENTESIMA ET DUODECIMA.
N u m . I. Lafis Bezjiar ex H i f f o f o t amo , vel Equo marino.
Eximiushic Lapis, extus perquam bvis, & ex dilutè cinereo albicans cranium quafi Hominis repra:
fentat, oblongo rotundus ca^terùm, duriffimus, veluti ûxeus , & valde ponderofus. Integer ultra
quatuor Ubras pependit. At cafu in frufta diffilut, quorum ampliffimum hoc fub numero exhibetur,
ì nm fia<.menta r&iqua nollro etiam in Mufeo curiolorum oculis exponenda affervamus. Interior e,us
fubftantia è lamellis tota confiât. Primum concretionis rudimentum minuto Piperis granulo, nigricanti,
fimile eft, cui materies calcarla feu calculofa, varie.colorata, fefe circum adplicuit, prout non iolum in
Lapidibus Bezoardicis, tam Onentalis, qu.im Occidentalis Indiar, fed &c in quibuscunque Calcuhs Ammalibus
fieri affoler. Quin & iucceffiva mcrementa clarè heic licet dignofcere ex circuhs ilhs tam varia
latitudme, quam colore, discrepantibus, qui, uti gradatim majores fibi mutuo circumfcnbuntur, ita
fenfim auûam monftrant molem Lapidis. Qua per firafturam patet, mterna facies tota lamellata elt,
fiffilis & refplendens. Si quando lamina exterior, craffiiTima, decutitur, fubtus alia jugiter comparer,
t c q u è k v i s ¿pol ita, novum quafi lapidem, integrum, exhibens, coloris dilute ruffiih, inltar Bezoar
' ^ " î i ^ M X o ' ï c v e t e n d r D o m i n i POr^uiUi, dum viveret. Verbi Divini Minillri Harlemenfis, ejusmodi
Lapidcm videre memini fex libras pendentem, qui Poffeffori fuo mille florenis conftiterat , Eo tamen defundo
fexcentis faltem florenis iterum venditus. Quantum ad Lapidis noftri vim medicatam ; (udores
atque urinas ciere dicitur, infignemque ufum habere in febribus acutis, fi grana ejus X X ad X L pro
dofi in pulvere, aut mixtur.â, exhibentur. . . ,
Num. z. Fragmentum ell prions Lapidis, quod circumferentia; Orbis mterioris congruit, ejusdemque
eil coloris, icidem k v e & refplendens. ^^ ^ ^
H . Een diergclyke foort, die m e t zwa r t toppig haair
cn kleine ilecncjcs overgrocit is gcwceft,
als by de gemaaltte kruisjes kan gezien
worden.
I . Een gladde langwerpige lleen , aan het cene
cindc open met eenc diepc hollighcit, daar
de fchiÜen rondom afgciloten zyn.
K . Ecnronde, halfafgcfchilde, fteen.
L . Een andere lleen, verbceldende een hoofdt,
M . Eeiibcursje,of zakje,daar de ftenen in groejen,
cn daar men nog fteentjes in zict.
N . Deze ftenen zitten in een klomp buiten het
z a k j e .
O . Dit zyn drie fteentjes in hare vl iczige veücn.
P . Mosachtige fteen, waar in kleine, ronde, fteentjes
zyn gegroeit, zonder fchil daar om.
Q . Deze fteen verbeeldt een Moskace-noot, mct de
foelie bedekr, en als verguld.
R . Een kleine ronde fteen, aan de eene zyde gemarraert.
S , T , V , W . Deze kleine Bezoarftenen vallen in foorten heel,
e n a f g e f t o t e n , waar van de fteen zieh onder
de eerlle fchil als vergul d vertoont.
H O N D E R D EN TWAALFDE TAFEREEL.
N u m . I. Grote Bezoarßeen, gegroeit in de maag
•van een Zeepaardt, daar de zehe is uit gehaalt.
D e z e fchoncBezoaifteen is van buiten heel g l ad, c n licht afchw
i t , verbeeidende uiterlyk de herflenpan van een menfch, zyndc
Yoons langwerpig rond, heel hard, ftenig, en zeer zwaar. Wanneer
deze lleen in zyn scheel was , heefc hy ruim vier pondt gew
o g e n . Hy is gebroken door 't val lcn, waar van het grootfte
ftuk hier verbceld w o rdt , wordendc de overige brokken mcdc
n o g in ons Kabinet bewaart, welke w y aan kenners kunnen vertonen.
Van binnen is deze fteen doorgaans fchillig. Het eerfte
b ^ i n f e l van aanzetting is als een klein zwart peperkorreltje,daar
z i e h de kalk of fteenaehtige ftofFe in verfeheide koleufen om
heen gezet heeft, gelyk men niet alleen in de Orientaalfche en
Occidcntaalfche Bezoar ziet, maar ook in alle andere llenen van
dieren. Men kan den aangroei van tydt tot tydt daar in erkennen,
dat z y eirkelrond, de cene fmal, en de andere wat breder,
de cene cirkel oraanzetting wit, de andere van andere koleurcn
van elkander verfcheiden 2 '
t e bekomen. Hec afg
d e b r e u k . Als de dili — „- „
z i e h tclkens weder een nieuwe gladde fteen,als gepolyIl,in licht
rofie koleur, gelyk eenige Orientaalfche Bezoar.
E c n d i e r g e l y k e n B c z o a r f t e e n v a n z e s p o n d e n h e b ik gezien in
de verzameling van den Eerwaarden Heere D'Oniile, in zyn
Eerwaard: leven Predikant te Haarlem , daar de zclve looo euldens
voor hadt betaalt, en die na zyne doodt voor Soo guldcns
weder is verkocht . Wat de deugdt of kracht van dezen fteen
a^ingaat, de zelve is zweetdryvend en Diurctikaal , en mzonderheit
zeer dienftig in bete koortfen, wanneer men 10 tot 40 grein
voor een dtßs als een poeder o f in mixturen daar van gebraikt.
Nura. z. Dit is een ftuk van den voorgaanden Bezoarfteen,
dat Over het binnenfte rondt Iluit, zynde van de zclve koleur,
g l a d en glanzig.
N u m . j;
TAB. c xn.