Lit. a.
b. b. b. b. b. b.
c. c.
d. d.
c. e.
£ f.
b. £
i. i. i. i.
k. k. k.
1. I .
m.
n.
R E R U M NATURALlUM
Explicatio Figurae quartae.
Os contraaiiTimum, parvo hi.itu circuLiri patens.
Integumenca aperça, ad lacera reflexa.
Pedes ancici, adhuc extantes, attamen ad recciTum paraci,
Pedes poftici, nondum diminuti.
Cauda Pifcis pianata.
Rudimenta Branchiarum erumpencium.
Cor.
Jccur amplum, excra fitum, ut pateant fubtus ha:rentir..
Inteftina mire OTrata, mox in foiram lefe coUedura.
Pinguedo rmgularisj fibrata, vel ftriata.
Renes, ucividetur, utrinque ad latus Inteftini re£ti m. fiti.
Inteftinum redtum.
Anus.
Pulmo dexter, adhuc Raninus, altero ob alias partes incumbentes non confpicuo.
In hisce autem omnibus bina ßiltem accurate notata velini , maceriem forte fpeculandi ubcrrmiam
prxbicura curiofis. Primum eft, quod heîc prxfentibus adhuc Pulmonibus Raninis, integnsque, jam
pofica cernantur iatis confpicua Brancliiarum rudmienta, Pifci jam nafcenti niferviturarum, ufu Pulmonum
veterum una cum forma Ranina ceilaturo. Scilicet fumma hujus vifceris ad vita: contmuationem
necefllcas non interruptam ejus repofcebat adionem : debebac igitur Pulmonis analogon, Branchia;, jam
proeftoeiie, antequam Pulmo vetus exaudoraretur. Idem circa pedes fic, quorum plenariam retradtionem
caudx eruptio multum ancicipat. Alterum eft, quod una cum oris extcrni mira quadam ardatione,
qux hâc fub metamorphoii contingic, alia fimul concilietur inreftinis gyratio, m Figura fubfequente
manifeftiùs apparitura, ubi ad perfedionem jam devenit.
Figura quinta alteram exhibet Ranam, quce Pifci quidem propior eft, quam prima j quum pedes antici
jam penitus retrocelTerint, uc nihil eorum extus amplius compareat. Acqui &: vifcerum hie notabihor,
quam in priore, contigit mutatio j uti notie licerales, partibus pr^cipuis adpofit;e, docent.
Lit. a. b.
c. c.
d. d.
e. e.
Explicatio Figurae quintae.
Idem, quod in prsgreiîa figura, dénotant.
Pedes antici, intra corpus jam rctradi, fub integumentis tamen adhuc latentes, hinc
iis disciíTis hîc confpicui.
Pedes poftici, adhuc prominentes.
Cauda Pifcis perfeda, pinnata.
Lit. £ f.
Verklaring van de vierde Figuur.
Let. a. Dcbek, die zeer zamengetrokken is, en maar
cene kleine ronde <^ening heeft.
b . b . b . b . b . b . De bekleedrclcn opengefneden, en aan de zyden
o verge flagcn.
c. c. Devoorpocen, die nog uitftekcn, maar op hun
vcrtrek ftaan.
d. d. De achterpoten, die nog niet vermindert zyn. _
e. e. De itaort, met zyne vinnen, gelykende naar die
van con vifch.
f. f. De beginfelen van de opkomende vifchkiewen,
f. Het hert.
. Dcgrotelevcr, uic hare plaats verfchoven, op
dat men de onderleggende delen zou kunnen
zicn.
i. i. i. i. De darnìen,die wonderbaarlyk gekronkelt zyn,
en in 't kort kringswyze itaan zamengcwonden
te worden.
ic. k. k. Byzonderc foort vaa vet , dat vefelachcig of geilreept
is.
]. 1. De nieren, zo 't fchynt, aan wecrkanten naait
den endeldarm m. geplaatft.
m. De endeldarm.
n. De aars.
o. De regter longcn-zak, nog naar dicn van cen kikvorrch
gelykende,terwyl de linker wegens
andere daar over heen leggende delen niec
kan gezien worden.
In deze gehele befcb^'ving gelieve men op twee zaken naaukcuri
» acht te gevcn,di e miuchien aan de Liefhebbers overvloedige
lloiFc van ovcrdenlùnge zullen verfchafFcn. Het cerile is,
dat hier reeds duldelyke beginfelen van vifchkiewen zieh vertonen,
terwyl de kikvorfch-long nog tegenwoordig en in haar geheel
is, op dat, wanneer het gebriiik van de oiidc long te gelyk
met de gedaante van den kikvorfch zoude afgefchaft worden, de
uitkomende vifch zieh dadelyk van de kiewen konde bedienen.
Immers is de long zo noodzakelyk tot onderhouding van het leven,
dat hare werkingen nict mögen onderbroken worden: dierhalven
moeften de kiewen, als iledehouders van de long, ten
eerfte gereed zyn, wanneer de oude long ilondt afgedankt te
•worden. Het zelve gebeurt ook omtrent de voeccn, de welke
lang na hec uitkomen van den ftaart eerft inkrimpen. Het cwede
is, dat te gelyk met de byzondere zamentrekkinge van de opening
des beks, de welke in deze verandering gelchiedt, ook de
darmen een anderen draai krygen , die in d^e volgcnde Figuur
duidelykcr zal kunnen gezien worden, alwaar hy geheel voltooit
is.
De vyfde Figuur verbeeldt den anderen kikvorfch, die nader
aan ecn vifch is dan de eerile, vermids de voorpoten reeds geheel
en al ingekrompen zyn, dat men van buiten daar niet meer van
zien kan. Ook zyn cic ingewanden hier veel mcer verändert dan
in de vorige} gelyk de leitcrs, waar mede de voornaamfte delen
gemerkt zyn, aanwyzcn.
Verklaring van de vyfde Figuur.
Let. a. b. Tonen het zelve, als in de voorgaande Figuur,
aan.
c . c. De voorpoten, die reeds in het ligchaam te rüg
getrokkcn, echter nog onder de beklcedfelen
zitten, en dus zichtbaar worden , als
men de huidt opent.
De achterpoten, die nog uitfteken.
De vifchftaart, reeds ract zyne Vinnen voltooit
zynde.
Lct. f. f,
d. d.
e. e.