T H E S A . URUS .
Num. 4. Styrax ) arho•rejecfecn s, Mali Cotanti, minoris, foliisi flore albo.
F o l a h u jm Pl a n t x , longis innixa peduncal i s , ffuubbttuuss llaanniuiggiinnooÍfaL,, albicantia. -Flores, a lbi , Arantii fimiles,
digualibHS quoque mfiftcntescauliculis è ramulis oriundis, finguli, auc & bini vel term con.rrcg
a t i , lupra daui i , usque dum fefe aperiant ; qui ubi per dies aliquot aperti fuer£, calicem luum re^clinantdeorlum,
& pau o poll decidunt, emergente tunc exiguo frudu, quern in iequenti Tabula fub
N urn. 3 • exmbemus.
T A B U L A SEXAGESIMA ET OCTAVA.
Num. I. •^fpis. Cobra, Brafdienfisi maxima. .
Caput ejus a lbum, nigris lituris variegatum, latam & angulofam habet frontem, magnis & albicantibus
quamis teñam. Ca:terùm verficolor eft, dum albus ejus color Cituratè fufcis maculis, ad quartam
fere longitudmis partem, variegatur: poftea verb pifturam obtiner faturatè fu ( c am, ex albo venufte
variegatam, ad partem usque cauda; proximam ; cauda dein proriùs obfcura, in fine demiim tota nigra
evadir. Smgulare hie eft, quod cutis verficolor fquamis oblongis, catenatim dispofitis, reliqua vero ad
hnem usque quadrato-rhomtoideis veftiatur. Oculi grandes fcintillant. In oris parte anteriore nulli
apparent dentes: fed molares valdè funt acuti. Lacertas, aves, aliaque animantu , ipfius qua: palato
arrident, mfeflatur, 8c m Provincia Honduras maxime reperitur, unde hue transfertiir;
Num. 3. Lacerta, Americana, jucundi maculata, feu OcuLta.
_ _ Per fundum cinereo-mfea, ventrem , partemque caud^ cralfiffimam, albicantem , tenuibus fquamulis
velhtam, rum & maculis parvis, magnis atque majoribus, ornatam gerit. Caput totumque corpus ex
rubro diluto, fufco, nigro, & albo variegatur; exceptis cruribus & pedibus, laturatè fufca qua: funt 8c
minutis, albis, punflis diftindta. ^
Num. Serpens, Car acara, Brafilienßsi pngularis.
Ranflìma ha:c Serpens triplici fquamarum corporis varietate gauder. Caput dilute cinereum ed : per
cervicem 8c Collum piftura catena amula infternitur (quamis dilute ciñereis ; làturatè fufca; fiamma:, quas,
annulorum inftar, ambiunt,. tum in oblongas abeunt fquama:, 8c deinceps in qu.idratas ad fincm usque.
Ca:terum corpus, in quo prima confpicitur varietas, tumidius Se dilutè ruÉFum evadit. Squa-
.ma: ventns inferna: coloris funt ditute cinerei : ab utroque capitis latere ad cervicem usque longa 6c nigricans
porrigitur linea : oculi grandes, lucidi. Aves funt pabulum.
Num. 4..
_Num. 4. Scjax-hoom, mit kleine bladerm,op Un.
geßeekn, van anderen'wit en ruigachtig.
Z y brengen witte bIoemnes,als Oranjebloeizem,voort, ftaande
mede op Ungweipige fteelen, van een vinger lang, uit de
takjes voonfpruitende. De bloemtjes litcen zomwylen cen,
t w e e , 00k wcl dric op een fteel, en zyn boven gcttoten, tot dat
z y zieh openen. Na ecnige dagen open geftaan te hebbcn, laten
zy hare bloemblaadtjes neerwaarts hangen, en vallen kort
daar na af; als dan komt 'er cen klein vruchtje te voorfchyn, ee-
> )yk in hct volgende Tafereel, Num. j , te zien is.
A C H T £N ZESTIGSTE TAFEREEL.
diflen, vogelcn, en ander gediertc, dat met haar luft: en fraaak
overeenkonic. Dit foort vindc men in de provincie van Honduras,
van waar zy ovcrgcbragc worden.
Num. i. Sierlyk gewiahe of geoogdeBagedis^ uit
de Spaanfche Weß'lndun.
Z y is Over den grondc- afch-graauw, onder 't lyf en op het
dikllc van den rtaaic wie, met Jtlcine dünne fchubbcties bezet,
en geficrt inet kleine,grote, en eenige nog groter vlakken. Over
't hoofdt en hct ganfche lyfis zy mct licht rood bruin,zwart
en wit gcmarraert, uitgcnomen de fchinkcls en poccn, die doiiker
bruin zyn, mct kleine witte Hippen.
Num. I. Een der grootße ^spis-ßangev. Num. 3.
Z y heeft een wit hoofdt, en zwarte dwarsftrepen Over den
bek cn de kakebenen, zynde breed en hockig van voorhoofdt,
gelyk de fchildpadden,mec grote witte fchubbcnbedekt. Voorts
is zy bond; met witte en donker-bruine grote vlakken tot byna
het Vierde dcel van de lengte gemarmert. Aldaar verändert zy
in een donker-bruine verw, met wit zeer ficilyk gemarmert cot
aan hct laatrte deel van den ftaart, diezich geheel donker en punt
ig ten eijide uit vertoont. Het is feldzaam , dat de fchubben
op de bonte huidt ongelyk en langwerpig kcttingwyze, en verder
gchee! uit mct Vierkante geruitte fchuliben overdekt zyn. Zy
heeft grote bhnkende oogen. Voor in den bek vindt men gcne
tandenj maar zy hebbcn fcherpc kieuwen. Zy aazen op hagc- Tm. 11.
Byxonder foort 'van Bra'ziìiaanfche Sìatigy
zynde zeer feldzaam en raar.
Z y heeft driederhande verandcring van fchubben op haar lyf.
Het hoofdt is licht afch-verwig over den nek, cn over den hals
loopt een tekening kettingwyze over h.irc licht afch-vcrwigc
fchubbcn, met donTcer-bruine vlammcn omringt; daar na veränderen
de fchubben in langachtige, en verdcr in Vierkante fchubben,
ten einde uit. Hct overige lyf, waar in de cerfte verandering
gezien wordt, wordt lyvigcr en licht rosachtig. De onderfte
lyffchubben zyn licht afch-verwig. Aan wcérzyden van
't hoofdt cot aan den nek zit een lange zwarte lireep, met grote
heldcrc oogcn. Zy aazen op vogelen.
S Num.
i . i