68 RE R U M NATURALIUM
lari caret, prior qao gaudebat ; nec reperitar Me mutatio fquamarum i capitis foptemo. Minuti^ .
armatur dcnticuUs hxcce fpecies.
N u m . 5. Ficoides, feu Ficus, Aiz/>ides, Africana, minor, folio viridi,
triangulari, fiore aureo (f purpureo.
V i d . P. Hermann. Catal. Pi. L. B.
N u m . 6. Apr, Africanus, Stachadis folio, fiore aureo.
Flos hicce pulchernmus calice fuccmgitur fquamofo, Cyani smulo: fola auccm, dilutè vindia, Sta=.
chadis foUis ferè fimilia iiint, nifi quod denfius congrcgenmr.
. T A B U L A SEXAGESIMA ET SETTIMA.
Num. I. Serpens, Surinamtnfis, Flofculus diBus; mas.
corpori incumbuntfnuam^.rhomboidex, undequaque dilute coeraleo orn.antur colore, dorfalib
u s ^ o f u r e ^ e p s, qucc eodlm mag.s faturato colore tinfta: funt. Squama: ventrales prorfus alb.cant.
I n d i e C . S . nec rcllquo hujuf Serpenas corpore, quidquam oxnatùs. Ocuk v.v.de, fcmtrllant.
R i i l u m dentes obfident ferratim dispofiti.
N u m . a. Serpens, Surinamenfis, YMcuhls; femina.
H i c c e o r i o r i s f a m e l l a . n e c habitu,nec colore, ab ilio discrepar, nifi quod capite fit aliquantuni minori,
& auoad l as C m a s capitales paulùm d.verfo. Ambo naribus carent, nec hmc odores florun. percip
u i : r a d e o utTonTen à c^olore, ^ o pmguntur, obtmuìiTe videantur. Hand maligna ca h . c fpeaes,
nec noxarii infert Homini.
N u m . 3. Serpens, Brafdienfis, Textilis.
H a : c nomen habet à pulcherrimì p i d u r à , qux ex rubr o , nigro, albo & dilute flavo per fquamas
e i u T f a p e r s , flammaruri in m o d u m , venumrfrmè fibi mutuo intertext^. oritur. Macuk quitus asr
j r m uscuk ruffa, f u n t , aut a t r o - r u b r x ; m i n u f c u k aut em, & ruffis 8. albis m f c r i p t . fquami s , m -
S r Squama: ventrales pallidè flavefcunt. Caput ejus e l e g ant i f f imu m inf ignibus tcg.tur fquarai s , di-
E f f u l ì ^ ^ Oculisquafi igms fulgurat. Cervix piftis flammulis caret. Minuti quoque dentes,
C a u d a iri a c ume n definens.
N u m . 4.
w i t , uit den gekn. Zy heeft geei. halsbandt, g=ly\dc vorige,
en men vindc'er oolc gcen venmdering m de Ichubbcn van iiet
bovcnhoofdt aan. Dit geflacht hecfi kleine tandtjes.
N u m . 5. Lang Phntgewafch, ofFicoides, met
Mekantige groene hlaadtjes, en fierlyie hloemm
mm gaudt en purpernerw, hehhendi 'vm achteren
een hapfel ah een Rozeknop.
Z i e Herman. Catal. Plant. Lugd. Bat.
Num. i- jlfr'Aaanfche Stenelloem, met goudgek
hloemen, die zieh ¡r^er fraai i/oor
het ooge njertmen.
D e k a p f e l e n of knoppen, daar de bloemen uit voortkomen,
Eclvken naar die van'dc Cjamn, of blarawe Korenbloemen, en
S c licht-groeoe bladeren naar die van de SUtchas, maar wat Bieer
g e v u l t , en by malkander gehoopc.
Z E V E N EN ZESTIGSTE TAFEREEL.
Num. I. Bhemfiang-van Surinamejhet 1
hoger b l a a w is. De onderbuiksfchubben lyn gehecl wit. Hct
hoSfdt is eenvoudig, gelyk de ganfehe Hang, zonder veel opf
c h i k . De oogen zyn zier flikkerende. De bck z.t vol tandtjes
zaagswys. Deze is het niannetje van d u foort.
Num. X. Het luyfje van de margaande Bhem-
Het is over het ganfehe lyf met een licht blaauw over de geruittc
fchubben gefiert, uitgeaomen over den rug, die eenigzms
Z y is uiterlyk, zo in gedaante, als in verwe, met hct mannetie
overeenkomlHg,u.tgenomen het hoofdi , dat eemgermatcn
kleiner is, met verandering van de brede hooMIchubben. Men
vindc aan beide geflachten gcne neusgatcni gevolgelyk kunnen
l y geen bloemen ruiken, lo dat zy den naam, dien z y voercn,
n a a i d e v c r w e , die zy hebben, moetcn hebben gekregen. Dit
foort wordi niet onder de kwaadaardige gcrekcot, naardicn ly
g e c n menfch kwaad docn.
Num. Schone Braziliaanfihe Slang, de Weverflang
gemaamt.
Z v w o r d t aldus gcheten, om dat zy ovcr hare bovcnlyflbhc"
fchubben met rootl, zwart, wie, en licht geil, vlaniswys door
malkander gewevcn,ovcrdeki is. De grotc vlakkcn zyn i'os, ot
donker roodachtig, cn de kleine plekfcn zyn zwart , zowcl m
de vosachtise, als op de wittc fchubben. De buikfchubbcn zyn
bleck fteel Zy hcefi een fierlyk hoofdc, met fraaie grotc licht
rosachnge fchubben. De oogcn fchitcercn van klaarheit. Over
den nek is zy niet gevlamt. Zy heeft 00k kleine tandtjes, cn
een fcherpen puntigcn Ilaalt.
Num. 4.