I í
T H E S A U R U S . î ô y
cetras, cateilatim digeftas, & vinculo medio fibi inviceiil alligatas, pulchrè elaboratus, profunditut! aJ
utrumcjue harum copiilarum latus ares triangulares, dilutius rubentes, disponuntur, per totum catenas
t r a f t um ad caudam usque; cujus prope finem colores fiunt pleniores; diluta flavedo in faturatam pulcherrimam
abit, ruriusque Cuuratus rubor in dilutiorem, clegantiffimum, nigrO quafi limbo ciniSum.
Iniigncs macula; Tuperni corporis, dilute flava;, miilutis punitulis, dilutè tubris, quafi conferuntur;
i p c f t a c u l o pulcherrimo. Caput figura efl; fingularis, latum, tenui accretum collo ¡ lingua longa, bifurcara:
riílus fupra & infra longis ícatet dentibus : oculi infignes, corufci. Ventris fquamí , ex ruflo lu"
tea:, nigris maculis & ornamentis, marmoris inllar, variegantur. Serpens ha;c venuftiffinia animo mihi
liberalilbmo donata eft ab optimo & a:ftumatiirimo amico m e o , & collega,í
Hagienfes Pharmacopcco Teutonico.
, Samuele Schrodero, celebri apud
Num. 2. Setzens, excellens ac fpeciofa, Braßlietißs, c regione Guaira; Regina
Serpentum hahita.
Colorcs ejus, rara; certe pulchritudinis, vix calamo adumbrari poffunt, ob mirificas pidlurs varietat
e s , quibus adorandus Natura Dominus reptilem hancce creaturam ornavit. Per fquamas, ex cinereo dilute
grifeas,colore faturatè (padiceo,ad rubrum vergente, diftinguitur. Per dorfum ex nigro elaborata, fic
c i r c um eminentem, (àturatè rubram, variegationem ex albo nitidiffimo fimbriata ell. Juxta vcntrem quali
n u b i l a t a , ex albo elaborata, rubris maculis multifariis tanquam obferitur. Venter, per fquamas infignes
transverfales, haud minore ornatu, albedinem diftinguentibus ruffis maculis pingitur. Caput vulgare,
m a g n a , iaturatè fufcà, macula, albo limbo pra;textà tegitur, arquè ac maxilla: : riilus lupra infta
l o n g i s , retrorfum inclinatis, dentibus armatur.
Num. 3. Genißa, Africana, Stjracis folio; ßore purpureo,
Semen, in filiculis deliteicens, genuini Geniftì smulum, hanc plants denominationem dedit. Vid.
Jac. Breynii Prodr. Pafcic. rar. Plant, fol. iff. ' '
T A B U L A CENTESIMA.
Num. I. Imperator ¿if Quadalajara, Mexicanusi mas.
Regni Mcxicani incolz non Imperatoris iòlum nomine hanc Serpentum ipecicm infigniunt; (ed ic
D i v i n a t r i c em vocant, rerum futurarum pra:fagam , fi qua forte mala ruricolis , graviores morbi,
p e l l e s , procella:, aut fimilia, immineant. Singulari autem fibilo quodam aut fonitu fefe diftinguit hic
Serpens; quo percepto plurima: Serpentum fpecies alia: ad hunc, quafi Principem fuum , convolant,
propriumque finguli ftridorem commifcentes, concentum formant, Hunc vero dum audit colonus, valdopere
als aan elkandcrgchecht, loopt. Aan elice zyde dezer zamenvoeging
is zy niet lichter rode, dHehoekige, pcrken gefiert, tot
aan den Itaart, zo ver als de Ìchakeling loopt. Naar het einde
van den Haart worden de vcrwen Hoger. De licht gele veranderen
in fchoon donker gcel, en de donkcr rode in Ichoon licht
rood, als met zwarc geBoord. De grote licht gele plekken over
't bovenlyf zyn als met kleine, licht rode, flippen overzaait, het
welk zieh wonderlyk fchoon vertoont. Het hoofdt is vreemd.
en breed,meteendunnenhals,en lang gerplete tong. Debek onder
cn boven zit voi lange tanden j zyndc voorts groot en glanzig
van oogcn. De bulk en onderfchubben zyn rosachtig geel , voi
zwarte plekken en licraden als gemarmei t. Deze zeer fierlyke
Hang is my gulherùgverecrt van mynen goeden en veci geachten
vrienJt en medebroeder Samuel Schröder j voornaam Hoogduiitch
Apotheker in 's Gravenhage.
Num. z. Voortreffelylie Slang, die uoùr deKiniìn.-
gì» der flange» inordt gehouden, uit de frovincie
van Guaira,
De ongemeen fierlyke verwen van deze flang zyn kwalyk te
befchryven, wegeiis alle de wonderlyke veranderingen van tckening,
waar mede de aanbiJdelyke Schepper der Natunr dit kruipend
fchepfel heeft opgepronkt. Over de fchubben Is zy lichc
afch-graauw, met doiiker roodachtig bruin , over den rug niec
zwarc uitgehaalt, en rondom de verhevcne donker rode niarmering
mec het fchoonlle wie als oraboord en omfoomt. Längs den
bui'!; is zy als gewölkt met wie uitgeha;ilt, en met rode piekjes
van verfchcidc foorten als overzaait. Ondcraan den buik, over
de groce dwarsfchubben, is zy niet minder fraai, met roiFe piek*
Jten over de grotc, witie, fchubben geickcnt. Her hootdc is
Tom. If»
eenvoudig, met een grote donker bruine pick wit befoomt, gelyk
ook de kakebenen. De bek is van ondercn en van boven vol
lange achterwaarts hangende tanden.
Num. 5. Talije 'von een Afrikaanfchen Bremhoom,
met hiaderen gelyk de Styrax, en purgerhJaawwe
bloemen,
Het zaadt, in hauwen gefloten, gelykt naar het rechte Bremzaadc,
daar het deswegen den naam van draagc. Zie Jac. Breytiii
Prodr. Faßte, rar. Plantar im ^ fol. 16.
H O N D E R D S t E TAFEREEL.'
Num. 1, 'i Opperhoofdt man Guadalajara, in
Mexiko^ het mannet je.
De Mexikanen nocmen dit foorc van Hangen niei alleen het
Oppcrhoofdt van Guadalajara, maar ook de waar- oPvoorzcggende
Hang van toekomende dingen,als wanneerden landlieden eenig
kwaadt, het zy van zware zicktens, llerf:e, ftormwindcn, of
diergelyk een onheil zal overkomen. Deze Guadalajara laat zieh
zien en hören door een eeluidt van fluicen, fyfFelert, offchüiffelen,
cn naar die muzyk komen vele andere Toorten van flangen
zieh omtrent harcn bevelhebber verzamelen, om mcde een deua*
tje tc (pelen, of ecii byzonJer geluidt ce makcn. Als de landlieden
zulks hören, zyn ic daar zcer om" bekomiucrd, om d.it 'er
D d t«lkent