VOORBERICHT VAN DEN SCHRYVER.
Temßria, op het lande kruipend gedierte; cn
Aquatilia, in het water wcmclende of zwcmmende, het welk eene manier van voortkruipen kan
genaamt worden.
ï e l tot ons Kabinct in
by ons wetenj tot nog
Om nu van deze algemene verdeling tot die wy verder te maken hebben, en
't byzonder te komen, gaan wy weder over tot deß a r i gm en ¿idderen, waar van;
toe zo een groot getal en volkome verzameling in geen Kabinet ergens gezien is.
Wy hebben dan voor cerft aan te merken, dat de flang een dier is, dat door zyne long adem fchept :
doch het herc heeft maar eene holligheit. Het lyf is doorgaans lang, glad, diui, en met fchubben bezetj
voorts zonder poten oF voeten i van een koud temperament, dat lang zonder eeten kan leven. Doch
hoewel de llangen door hare longpyp adem halen , trekkcn en blazen zy de lucht niet nit by gedurigc
tuflchenpoziiigen, gelyk de menfch en andere dicrenj ma;ir de luchc, die zy hebben ingctrokken, houden
zy een lange poos in, vermits 'er tydt vereiicht wordt oni zieh door haar lang uitgeilrekt ligchaam te
kunnen veripteiden, en om dat zy van nature kond zynde, niet dan eene flaaiiwe cn zachte wärmte hebben
, die niet veci lucht vordert om aangekweekt en onderhouden te worden, alzo zy niet verteert. Hier
van daan is het, dat zy zelts in de koude landen byna een ganfch half jaar zonder voedicl en als half dood
onder de aarde kunnen blyven leggen, gelyk wy zelf ondervonden hebben. De innerlyke wärmte, die
in de lymige vochten bevangen is, waalTemt niet veci nit, cn gelyk vuur, dat onder de aiTche bedolven
i s , lang kan duren.
Door de gehele wereldt worden flangen gevonden, en deze algcmcenhcit is gene der minft aanmcrkcnswaardige
zakcn omtrent deze dieren : want wat de andere belangt, eenige der zelven brengt allecn het
Ooilerdcel der wereldt voort ; andere alleen het Wefterdeel ; andere allecn het Zuider- of Noorderdecl.
Maar de llangen zyn overal ; zy zyn daar zel6 in zeer menigvuldige gedachten cn foortcn, kleine en grot
e , met verwen, tekeningen, hoedanigheden, cnz. ieder aardendc naar het landichap en de luchtftrcek,
daar zy Valien. Het is daarom ligr te befeffen, dat die gene, die in warme geweften zyn, meer cn grotcr
foortcn voortbrengen dan die zieh in koude landen bevinden : want behalven dat zy in de grote bofichadiäa,
wiidcrniilen en gebergtens overvloedig voediel vinden, zo dat zy daar onbelemmerd en veilig
kunnen voorttelen, brengt de warme luchtilreck veel tot hare voortzetting by ^ weshalven die van Aile,
Afrika cn Amerika zeer veel groter zyn dan die in Europa gevonden worden, in welk laatfte deci der tot
nog toe bekendc wereldt de lucht en het aardryk kouder zyn, en bygevolg de flangen en ander ongedicrte
veel kleiner, fchraaldcr en magerdcr, dan in Ade, Afrika en Amerika, alwaar zy door de gedurigc
wärmte by uitnemendhcit, om zo te (preken, groejen en bloejen, als in hare eige warande en diergaarde,
haar van den Schepper tot haar verblyf en uftplaats beichikt en toebedeclt.
O m deze algemeenheit der flangen over den ganfchen aardbodem te vertonen, hebben wy het groot
fetal der zelven, die wy in ons Kabinet bewaren, in 't koper laten brengen en beichreven, en zulks naar
e landen, daar zy van daan gckomen zyn ; waar uit dan blyken zal, dat zy, als gezegt is, overal gevonden
worden. Doch hoe algemecn zy ook zyn, kunnen zy rot deze twee hoofuen gebragt worden ,
namentlyk, de uit- en inlandfchei en om ieder der zelven met eenen opflag te vinden, hebben wy een
lyfl: opgemaakt, waar in wy de Tafmlen, waar op zy, en de Humeroos, waar by ze te zien zyn, hebben
aangcwezen.
Nergens hebben wy meer aanmcrkingen van de flangen en viperen gelezen, als by Johannes Bußamanrims,
in zyn werk De Animantihus ¿r ReptUihus Sacra Scriftuns Ièri fex.
Wat de mtlandßhe aangaat, de zelve worden verdeck in vier foortcn, naar de vier delen der wereldt,
A S I E , AME R IKA, A IRIKA, EUROPA.
Onder de Aßatißche flangen bchoren alle die uit Ooß-hdie komen ; en onder dien algemenen naam van
Ooß-Indißche ßavgen zal men de gene, die wy in ons Werk hebben, befchreven vinden.
Onder de Ameriiaanfche ßangen bchoren alle de gene, die uit Weß-Indie komen i en onder dien algemenen
naam zal men de zclve van ons befchreven vinden.
Onder de Afrikaanßcht ßangen, doorgaans mede iVeß-Indißche genaamt, worden die getelt, die door ons
onder den algemenen naam van Afriiaanfche ßangen befchrcvcn zyn.
DeEuropißheßangen zyn onder dien algemenen naam door ons befchreven, fchoon eenige van der zelver
foorten in deze, en andere in gene landfchappen gevonden worden.
Hier uit blykt dan klaarlyk, dat de voortteling der flangen in alle vier delen van de wereldt gefchiedt,
en dat de zelve overal op den aardbodem voortkomen. Maar wy zullen hier, ten dienfte der Liefhebbers,
een lyft van eenige der voornaamflie flangen uit de vier delen der wereldt, welke in het tegenwoordige
Deel van ons Werk voorkomen, byvoegen, en met Europa beginnen, daar wy weinig van zeggen,
om dat de zelve gemeen en bekend zyn.
In F TTVOORBERICHT
VAN DEN SCHRYVER.
I n E U R O P A .
Éen üangen ci, met zyn jong.
Een dito" Jung biiiccii 't ei.
Jnlandlche llangetjes.
Sicililchc gcvlakrc fiang.
Gcmene üang uit Duitichlaildt.
Itaiiaanlche üang •
Inlandfche geoptnde flangen.
Zie het I Tafercel.
Md.
I V
V
XLVII
XLVIII
CVI
I n ASIE.
Slan^, genaamd 'Duùerr/a, van Ccilon.
L - Scyta/a, van Ambon.
Pylflang, van Ambon.
Twechoofdige llan^, van Ambon.
Ccilonfche flang, die op muizen aaft.
Slan^, genaamd Tarn, nit Brazil.
Dip fas, van Ambon.
Cecilia y van Ceylon.
f^/Escuiapius.
gchoorndc, van Siam.
genaamd Apachykoatlvan Ambon.
Acoruias van .Ambon.
de Carolala Murtna, van Ceilon.
^erota ^ van Ambon.
Ctnchriis, uit Babylonie.
. Malpolon, van Ceilon.
. - Scolapax y uic Arabie.
Boyiina-, van Ceilon.
cjEhetulluy uit Java.
Maraffus, uic Arabie.
Slang, genaamd Ammodytes.
ßochir, uit Egypten.
Hippo
Tafcreel I
I I
VII
ibid.
VIII
X I
X I V
XVIII
ibid.
X I X
X X
XLIV
XLV
XLVI
L n
ibid,
X X X I X
ibid.
LIII
L V
Harmachates, uit Japan. LVI I I
Tlekuui van'c eilandt Celebes. LIX
— Noia, uit Siam , of Cobra de Capello.
' LX X X I X en XC
— Cenchriasy van Ambon. LX X U
— Efkenjlang, mede van Ambon. ibid.
— Ammoditesy van Ceilon. LX X V I
— Ana Candaja, van Ceilon. LXXXIII
— Boyuna, van Ccilon. ibid.
— Tolonga, van Ceilon. CI
— Timber ah, van Ceilon. XC I
— Bitiny van Ceilon. XCI I I
— Manballuy van Ceilon. XC I X
— Lamanda, van Java. CI V
— Apanieay uit Syne. C
— Boiquatraray van Ambon. LXXXII
— Ibiboboca, uit Arabie. CHI
— Teuthlacot'Zauphui. XCVI
— Zeboa. LX XVI I I
— Ammobates. ibid.
— Kippos. ibid.
— Asmodaus Trinceps, van Japan, LXXIX
— Bojobiy van Ceilon. LX X X I
I n A F R I KA.
Slang, genaamd ^/^yîiJ, uit Barbarye. Tafcreel XIV
Argus, uit Guinée. XX I I I
Mtdak, ook uit Guinée. XL I X
die aangcnaam zingt.
Zie Tafcreel L
XXXVIII
LVI
L X I X
L X X X I I
Md.
In AMERIKA.
Slang, genaamd Xequipiles, uit Guatimalo. Taferecl I
Dipfas. ibid'
Ibiboboca y uit Brazil. VI
Theona. ibid.
Cencoatl. . XV I
Coyuta. ibid.
.1 .. Tamandua. XLVI I
Apoay uit Brazil. LI
Guaciiy mede uit Brazil. ibid.
Tamachia. XXVI I I
Bitin y uit Mexiko. XX X
Ammodytes. XX X I
Echis. ' XX X V I
Echidna. ibid.
• Chelydrus. XL
Bojobi. XL I
-• .. Ibirakiia. ibid.
... Moluros. ibid.
Lyrica oí Tania. XL I I
Lurusy van Martinique. LUI
Mangonizoy van't eilandt Cuba. ibid.
z^sculapius, van Panama. LI V
• • Chiamella. LX I
Tetlacoatly van Mexiko. LXI I I
Xaxalhua, ibid, en LXXVI I
Acontius. LX I V
Cobra y uit Brazil. LXVI I I
I — Car acara, ook uic Brazil. ibid.
II•.-- I Excetra. ibid.
Argoli. LX V I
de ware ^^/Esculapius, uit Brazil. ihid.
—— Flofculus of Bloemßans , van Suriname.
LXVII
Ecitiafo. LX X X V I I
Cobra de Coráis. LX X I
Sepedón. LX X I I I
'Petóla. Md.
Hikkanella. LX X V
—— ^uberria. ibid.
Moculo of Spinßang. ibid.
Cora Coras. ibid.
Tetzcoatl, uit Mexiko. LX X X I V
Tela. ibid.
'Depone, uic Mexiko. XC I I
Temacuilea Huilea, uit Mexiko. XCVIII
. Tetzauhcoatl, uit Nieuw Spanje, LXXX
— Guadalajara, uit Mexiko. C
— Miguel de Tucuman. ibid.
— Jacua-Aeanga, uit Brazil, CI I
— QiianpechoUa, uic Mexiko. LXXVII
— Ataligato, mede uit Mexiko. ibid.
— Crotalopkora. XC V
— Tetrauchoatl Tleoa. XC V I
— Macacoatl, LX X I X
— Tojuqua. CV
• * . * » Î Wy