4 0 R E R U M NATURALIUM
quafi opere, nigric.inte, apiculis, hinc illinc altcrnatim dispofitis, confpicuo, a capite venufliiTimo, ad
finem usque cauda:, per totam dorlì fpinam, protenfo, luperbiunt. Juxta latera aliud macularum fefc
effert genus, quE cruciformes, aur vertebris quafi Serpentinis íiíniles, crocco colore tinfta:, pulchro ordine
digeruntur: Stcllulis has allìmiiat Rajus, quarum tamcn haud adeò Ipeciem a;mulantur. Ventrales
fquama:, ex cinereo lutea;, fufcis maculis variegantur.
T A B U L A aUADRAGESIMA.
N u m . I. Fftttacus, minor, Amerkanus, mrficolor.
Pfittacorum de genere eft h i c Avium (pecies, fmgulari loquela; addifcenda-, aptitudine donata; prout
esperti fumus hacce in Aviculà. Quicunque enim ipli prsdicebantur, pulchrè imitati voce fciebar.
Mira fané comitate fuum efBagitabat viiftum, alas caudamque expandendo, reverentiam quafi cxliibitura
bencfañori fuo, cui cantilenam Eucharifticani modulabatur, quando iàpidum quendam &: g ratum cibum
ab eo obtinuerat. Unde patet, bclliolam, ratione deftitutam, niajores pro acceptis beneficiis referrc
gratias, quam hominum plerosque, fui qui Dei, Datoris omnium bonorum clcmentiflìmi, turpiter
o b i t i , beneficia ingratitudine rependunt. Aviculam hanc amabiliffimam, ob miram ejus in loquendo
& canendo peritiam, xri curavimus incidi, repra;fentaturi inluper exquifitum, quo fuperbiebat, pennar
um ornatum. Capitis enim dimidium, cum collo, colore rubro elegantilTìmo iplendet: roftrum ex
rufFo flavefcit. Oculi candore argenteo fcintillanr. Occiput, Thoracem, & Ventrem, ex flavo fubviri-,
de pigmencum tingit. Cyancus colluni ambit annulus. Ala;, dorfumque, faturatè viridia, caruleis
pennis pulcherrimc variegantur. Quintuplici cauda colorum varietale gaudet; coeruleo nempe, luteo,
rubro, nigricante & ex l a v o viridi, extremum ejus tingente. Brevibus innixa ha;c avis cruribus, longiuiculos
tamea ungiiiculos protcndit.
N u m . 2. Anguis, Tejtudimus; feu Chelydrus, Ammcmus, lubricus; in j f i -
ram f e colligens.
Squama: cutanea, obfcurè cinereo-gtiíeíB, nigris defuper albisque maculis variegantur. Venter dilute
cinereus nigns dilHnguitur maculis. Vertex capitis iàturatè fufcus eft. Csterùm valde glaber per univerlum
corpus annua vernatione, Latinis ita diiftà, non ita pridem defunftus effe videtur. In ardas ièfe
ipiras colligunc .angues hi , avibusque & ,ahis inhiant Animalibus, qua: rapido faltu ex infidiis opprimunt.
N u m . Anguigena, feu Anguilla Marina, 'Tigrina.
Tnter alia Animantia & h i c Anguilla Dominicopoli nobis transmiffa e f t , beftia certe monftrofa, corneo
hórrida rollro, acutillimè protenlo, inftar roftri Avium, bims fub maxilla inferiore donata pinnulis,
Datando appropnatis. Ca:tetum caput ejus grandibus tegitur fquamis; totaque corporis fuperna facies,
dilute
bekledtng. Zv is fchoon geel over hare kleine fchubbetjes, met
ceii zwart borduuifcl ovcr den rüg, dat heen en weder met kleine
topjes , neiFens malkaiider, van het hoofdt, dar mede zeer
Jierlyk is, tot hct cinde van den ftaarc toe uitloopt. Längs de
zyden zyn medc in goede Order egaal gefchikt een foort van gevuldc
kruisjes, van geda-ante als de ruggebeentjes der Slangen,
zynde fafFraan-gecl van verwe. Rajtts noemt de zelve ilerretjes;
maar zy komen daar mede niet overecn. De buikfchubben
zyn afch-geel, met bruine plekjes.
V E E R T I G S T E TAFEREE L.
Num. I. Weß-lndifch Parrehietje iinet'verfcheide
^er-'wen.
Het is een gcdacht van Papcgaaien , die eene byzondcre bckv/
aamhcit hcbben om te leren Ipreken, gelyk wy by ondcrvinding
in die vogcltjc hcbbenbefpeurc. Hetwilirallcs na te zeggen,
dat hec zeive wierdt voorgepraat. Heteifchtezynvoedfcl op cene
zeer vriendelyke wyze, zync vlerkjes en zyncn ftaart uirbreidende,
als of het zyne ecrbiedc wilde tonen aan zyncn weldoender,
dien het ccn deuntje van danJcbaarhcit toezong, wanncer het iets,
dat licc graag luftcc, van den zelven hadt ontfangen. Hier uit
ziet men, dat een onvcrnufcig vogeltje meer erkentcnis bcwylt
aan zynen weldoender dan velc menfchen, die hunnen Godi,dcn
milden gever van alle goedt, fchandelyk vergeten, en met ondankbaarheit
beralen. Üm dat die lieve vogcicje zo künftig en
vricndelyk wiil te fpreken en tc zingen, hebbcn wy het in 't kop
e r k t e n fnyden, om daarcnboven hc-t Cerlyk klcedc zyner vedcren,
die uitoemend fchoon zyn, ecnigzins af te fchecfcn. Hc:
halve hoofdc en de krop zyn van het allerfchoonfte rood j de bek
is ros-gecl, en de oogen zyn fchicterende van helderheic, H?t
achcerhoofdt,de bor f t ,en' t onderlyf zyn licht geel-groen. Hec
heeft een blaauwen kring om den halsj de vlerken en 't bovenlyf
zyn fchoon hoog-groen, met blaauwe vederen gemengt. iJc
ftaart heeft vvfderhande verwen, als zynde blaauw, geef, rood,
zwart en geeiachcig groen op het einde. Hec heeft körte fchenkels,
en lange kiaauwtjes.
Num. z. Gladde Slang uit Amerika, Schildpadachtig
getekent.
De grondfchubben zyn donker afch-vcrwig, met zwarte cn
•witte plekken over de grate fchubben. Het onderlyf is! licht
afch-verwig, met zwarte cn witte plekken : het bovenhooWt is
donker-bruin. Zy is glad over het ganfchc lyf, even als of zy
cerit vervck was, welRc vcrvclling by de L a t y n e n g e -
naamt wordt. Zy krinkelen zieh Kort in cen, en aazen op vogelen
cn ander gedierte, die zy door cen fchiclyken fprang weten
te vcrrallchcn en ce vangen.
Num. j. Tygerachtige Zee-aal
. Die flag vanZee-aal is ons, onder andere gedierten, van St.
Domingo gczonden. Het is een raar ftuk, maar mon(treus,mcc
een hoornaciicige bck, die gcheel puncig toeloopc, gelyk die der
vogelci, cn iwee vinnetjes a:in de ond-rfte kal<cbencn, om'er
zicli mede voort te roejcn. Vcrder is het hoofdt grooc gefchubt,
als mede het ganfchc bovenlyf lichi-geel, met ros-gclc ronde
plekken