I N D E X .
Num. 9. Septhmfpedci. qua Pifcu cujurdam, alteriui'Oe Amman-
Us vidftur ejje dens molarii, cavus, in lapidem nmtatus,
coronoiH referens : prout ^ Hominum molares
parte. quà de Aheolis eminent. Coronam <zmtilatttur.
Zevende Ibort, zynde een hollc kies van een vifch, of
ander dier, dat verlieent is. en naar ecn kroon gel
y k t . gelyk. de kiezen der menichen 7,yn. met een
gedaance als een kjoontje , dat uit het kakebeen
groeit. 6 J
10. Species ostava, pariter molaris dens petrefaüus.
A c h t i l e foort. mede een ve riteende kies van een dier. ibid.
11. KonaSpecies, qua Tubulus Marinus eß, Dentalium, Jive
Corona, aut Riftus Serpentum adpeiJatus.
Negende foort, zynde een Zeehorentje, dat men Dentalis
of SJangen-kroon of bek noemt. ibid. Num.
12. Decima /pedes . vaha fuperior Canai minor is Marini,
Coronae aemula.
Tiende foort, zynde de bovenfte fchil van een kleine
krabbe. en naar een kroontje gelykende. ibid.
T A B . LXII.
Num. I. Serpens Indica, jbecies , tenuis ^ longa , ex albo
nigro/upra dorfum maculata.
Sierlyke Oolt-Indifche Vogelilang , lang en dun van
l y f 62
2. Avis Amboinenfis, Tfioei vel Kakopit diSia.
Vogeltje N-an Ambon , gemeenlyk rßoei of Xakopit genaamt.
ibid.
3. Serpens Afi'icana, Promontorii Bona Spei, eleganter ex
uigì-o S'albo lemniscata, viSn ìucunda.
Schoon met zwart en wit ^ebandeerd Kaapfch Slans;e- (
t j e , vermakelyk om te zten. iSid.
4. Serpens Africana, Promontorii honji Spei. Leucopbaa,
elegattiißina.
• Ui t i ìekend rtaaie Kaapfclie Slang. ibid.
j. Lacerto nigra, Afi'icana.
Zwarte Kaapfche Hagedts. ibid. Num. j
6. Lacerta Africana elegantißma.
Uitnemend IchoongetekendeAlrikaanfche Hagedis. ibid. s
7. Genifia Africana, SrmeScens, fiore luteo , folio Laricis.
Vruchtdragende Atrikaanfche Brem of Ginft , met gele 3
bioemen, wiens bladeren naar die van den Lo^nboom
gelyken. 63 4
8. Sìiffrutex, Erica/orma, ßore rubro, elegantißmo.
Airikaanfch Heigewafch. met purperachtige rode bioemen,
en kleine bladeren, gelyk de Tym. ibid.
1. s- Avis Americatia. ìt^ ì ì i , Xomotl diifa.
Gekuifde vogcJ uit de- Spaanfche WeiUndièn, Xomotl
genaamt. /¿¿¡^
6. PaJSer ASricanus, eximius.
Schone Afrikaaniche Mufch. 67
7. Abntanoides, Africana, latisfoliis. fore admodmn viUoSò
Airikaaniche Averuit , met brcedachtige bladeren , en
zeer pluizigc bioemen.
8. Abratanum, Afì-icanum, Soliis angußis, latè viridibus'
. ßore PfylUi.
Airikaanfciie Averuit . met fmalle fierlyke bladeren
fclwon green, en bioemen gelyk die van 't Viooi*
kruidt. .¿./j
T A B . LXVI.
. ^rpens Argoli, Americana, fpecies .ffifculapii.
Bünte Slane, körnende uit WctMndié , een foort van
^j-i-/iW/>/M/-llang. iijid
Serpens A r g o l i , Americana, altera.
Bonte Slang, van een ander Ibort, uit de Weil-Indien.
ibid.
. Serpens i^-fculapii, Braßlietißs, verus ; Mas.
Ware Braziliaanlch»; ^scHlupius- of Belchermer-ilane ;
het mannetje.
Serpens ./Efculapii, Braßlienßs; Fcemina.
Het \vy§e van de vooi^aande Slang, ibid.
Ficotdes ,ßu Ficus Ai-Loides , Africana , minor , folio
viridi, trianguliiri, ßore aureo ^purpureo.
Laag Piantgevvafch. ot'Ficoides, met driekantige groene
bJaadtjes , en fierlyke bioemen van gouJt en purperverwe,
hebbende van achteren een l a p f e i als ecn
Rozeknop.
Aßer Africanus , Stcecbadis folio, ßore aureo.
AJrikaanfche Sterrebioem, met goud-gele bioemen, die
z i eh zeer Iraai voor het ooge vertonen. ibid.
T A B . LXVII.
^rpens Surinamenßs, Flofculus diäus; Mas.
Bloemllang van Suriname ; het mannetje. ibid
^pens Surinamenßs, Flofculus ; Fcemina.
Het vv-yfje van de voorgaande Bloemflang. ibid
Serpens Braßlierßs. te:tìilis.
Schone Braziliaani che Slang, de Weverßang genaamt. ibid.
Stjrax, arboreScens. Mali Catonei minoris foliis , ßore
T A B . LXIII.
I. Serpens Mexicana, Petlacoatl diäa, elegantißma.
•Wonderfchoon getekende Slang van Mexico. ibid.
t. Serpens Xaxalhua , ex Novä Hijpaniá.
Gebandeerde Slang uit Nieuw-Spanje . Xaxalhua eenaamt.
3. Ser pens ASricana , ex Cjaneo dilute cozrulea.
Sieriyke Afrikaaniche licht-blaauwe Slang. ibid.
4. Lacerta Africana , S^brnffa.
Atrikaanfche ros-geelachrige Hagedis. ibid.
5. Mus ex Norvegia , einereofuScus.
Licht afch-bruine Muis uit Noorwegen. 64
Abrolanum Africanum, foliis tenuißmis, ßore luteo.
Afrikaanfche Averuit , met fyne bladeren , en gele
bloemtjes. fbij^
Frutex Africanus, Aromaticus. ßore fpicato, exiguo Erica
foliis. . '
Heeftergewaich uit Afrika , met een dünnen bruinen
"eei- ibid.
T A B . LXIV.
Ser pens Acont ias , Jl-se JacuJus. Americanus, ex Ínfula S
Cruz, fquatnts pragrandibus veßitus.
Groot-gefchdtde Pyl- of Angelllang , van het eilandt
St. Cruez . in de Spaanfche Weft-Indién.
6.
Serpens Americana, AiTtbracina.
" ^ f t - I -
ibid.
'eft-Indifche Slang , zynde 20 donker-bruin als een
kooi. g.
Serpens Erucaria, Surinamenßs.
K le m R ups-ilangetje van Suriname. ibid
A'pis minor, Surinamenßs.
K l e i n Aspis-Üangetje van Suriname. ibid.
, SerpeHtula Americana , vulgares.
Gemene foort van Weft-Indifche Slangetjes. ibid.
Aaiantum album , maximum , Americanum.
Allererootfte witte Vrou\>-enhaair van Suriname, ibid.
Lonchitis, ßve Adiantum nigrum, minus, Aßricanum.
Atrikaanlche Grachtvaren, of klein Mildkruidt. ibid.
T a b . LXV.
Serpens Orientalis. S^ltatrix, hngißma , varias in gvros
atque ßexus Se criSpans.
E e n der langlte foorten van danfiende Slangen, die zieh
m veelerhande bochten kunnen draaien in 't dani-
66
Serpens cinereo-lutea Amboinenßf, in ßpiram /i colligens.
Amboniche gele Afch-ilang. zieh in kronkelineen trekkende.
°
Serpens Americana. tenuißma. leucophaa. taniis rubris
dißineta.
E e n der dunfte afch-graauwe Weft-Indifche Slangetjes.
Fruca Amboinenßs, à Serpente Num. a divorata.
A m b ^ l c h e Rnps. die van de. Hang, o^derNmi. a verbeeld,
IS verflondcn. • ibid.
¿t)""«*-boom. met kleine bladeren . op lange fteelen.
van onderen wit en ruigachtig. 69
T A B . LXVIII.
1. Aspis Cohti, Braßlienßs, maxima.
Eene der grootfte Aspis-Üangen. ibid
2. Lacerta Americana, jucunde maculata, ßfu oculata.
^ ^ ^ ^ e l ^ i i d S n Ha g edi s . uit de Spaanfche
3. ^rpens C^r^ciXA'. BraStlienßs,ßfigularij. ''
Byzondere foort van Brazil iaanfche Slang , zynde zeer
feldzaam en raar. ibid.
4. Serpens Americana. Species Aspidis viridis.
Groene Aspisllang uit de W e i t Indien. 70
5. Ranula Americana, rubra.
R o o d Weft-Indifch Kikvorfchje. ibid.
6. Serpens Americana, E.Kcetra diÜa.
Afrikaaniche Slang. Excetra genaamt. ibid
7. f^rmis Serpentiformis. Sp'cies ßn^ularis, ex Afi-icá.
Byzondere loort van ílangachtige W o r m uit Atrika, ibid.
t a b . LXIX.
Num. I. Serpens Marinus, Seu Conger, maculoßis , Africanus.
Aírikaanfche Zeellang, of Conger--i:à.ì, ongemeen íieriyk.
getekent. '
2. Murana. feu Conger Africanus.
Afrikaaniche Zeellang, of Co«^er-aal. ibid.
3. Muraena^ maxima, Orientalis, fmgularis.
Uitheemfche en zonderlinge gedaante van de grootlle
Muur-aal of Lamprei, uit^'Oort-Indie. ibid.
4. Muraena, feu Conger Braßlienßs ; Mas.
Andere foort van Muur-aal, or'Lampieien, komende uit
Brazil ; het mannetje. ,2
5. Muraena, Fo¿mina.
W y f j e van de voorgaande Muur-aal. ibid
6. Alga, feu Mufcus Marinas . Africanus, ßore Genijlae
Ericae Marinae folio.
Soort van Zcemos, of K.roos. ibid
7. Alga Africana Marina, follata, ^ßmbriata, pMpurea
Lang gebladerd Zeegewaich , als met li-anjen gcboord]
en paars van verwe, uit de Krooszee. ibid'
8. Mufcus Marinus, Africanus, Millefolio ßmilis.
Zcemos, gelykende naar Duizendbladt. ibid.
9. Mujcus Marinus, ASricanus, ramoSus.
Zeemos, met vele uitípruitende takjes. uit de Kroos-
'¿ee.
10. MuScus Marinus, Coralloides, geniculatns.
W i t koraalachtig Zcemos, met knobbels als leedtjes ibid
i I. Alga Corallina, biSurcata, Africana.
Koraalachtig Zcekroos, dat op de uiteindcn in tweèn.
als ecn vork, verdeclt is. uit de Krooszee. ibid.
T A B . L X X.
Num. I, Serpens Marina. Americana, annuhaa, Muranis vaidè
qtfinis.
Byzondere foort van Warer -ofZeenang,ui tde Spaanfche
Weft-lndien, zynde een byllag van Slangen. ibid.
Num, 2. Är-
I N D E X .
Num. a. Serpetrr Marinus Americantis , cum tnaculis Tigridit,
3-
Mas , Muranis valde affinis.
Het msnnetje van de Weft-Indifche Water- of Zeeflane,
met eetvgerde vlakken.
Serpens M(irÌ7Ui, SurinamerSis, Muranis valdè aßnis.
Derde byfoort van Waterllang, uit Suriname. ibid.
4. Jiana Surinamenßs, maculis asperfa.
Bont-gevlakte Surinaamfche Kikvorfch. ibid.
, 6. Juncus aquaticus , Surinamenßs, ex innumeris ßlis coìtßans.
Biesj^wafch uit Suriname , zeer lang , en boven aan
het einde der bladeren heel punt ig, gelyk een naaldt
ibid.
7. Coquantototl, Avicula crißata, fonná Pafferis.
WeíMndifch vogeltje , van gedaante ais een klein iniandfch
Mulchje.
8. Avicula de Tatac , ex Nova Hifpania, Pafferis magnitudine
, roßro longo.
Weft-lndifch vogeltje, z o groot ais een Mufch, met een
lange bek. ibid.
T A B . L X X I.
. I. Serpens Braßlienßs, major. Ibiboboca í//if?a ; feu Cobra
de Coráis.
Schone Rraziliaanfche Slang, bruin-rood over de grotc
ichubben van den rug. ibid.
s. Serpens Americana , ferruginea , ^ lentiginofa.
Slang uit de Spaanlcne Wef t -Indièn, ganieh yzergraauwverwig.
ibid.
3. Vipera rirginiaua, maculis purpuréis.
Virginiaanfch Adderllangetje , met purperachtige vlakken.
ibid.
4. Cohetea Africana. ßore incarnate.
Afrikaaniche Colictea.mti inkarnaatvervvige bioemen. ibid.
$. Coíutea Africana fecunda fpecies.
T w e d e Ibort van Cohetea.
6. Cohetea Africajia teitia fpecies.
Derde foort van Cohrtea.
7. Colutea Africana quana fpecies.
Vierde foort van Colutea.
T A B . LXXII.
ibid.
T A B . LJtxvii.
Nixboa ^anquecholla ; feu Serpens rara, Mexicanai
Nixboa ^anquecholla , of feldzame Slang van Mexico,
met een bredcn ftaart. 80'
6.
ibid.
ibid.
Num. I. Serpens Cenchrias, ye«Acontias, item jaculus , Amboinenßs.
Amboniche Siang, genaamt Cenchrias, of Acontias of
oofc Pyinaiig. ibid.
2. Serpens Dryinus, feu Chelydras Amboinenßs.
Amboniche Eikenllang. ibid.
T A B . LXXIIÍ.
Num. I. Serpens vel Sepedón Ainericanus.
Amerikaanfche Slang. -g
a. Serpens Coralloides, BraßlienSxs , rubra , Amphisbana
Petóla diña. '
Schone rode Koraal- of Petola-flang. uit Brazil. ibid.
3. Amphisbana Ceylonica ; Fcemina.
CeiJonfche rwéehoofdigc Slang; het wy^e. ibid
4. Amphisbana Ainericana, ex fuSco & albo variegata
Dikke Weft-Indifche of tweehoofdige Worm-Oang. 77
j. Rhus Africanum, triSoliatum , minus, SoHo Splendente,
Subrotunda, itrtegro.
Afrikaaniche Muisdoorn, met drie langwerpige bladeren.
^ ibid
T A B . LXXIV.
Num. j. Fipera Paraguajana, SormoSa.
Ongemeen ichone en iierlyke Adderilang, uit het Zuider
Amerika, van Paraguay. ibid.
T a b . lXXV.
Num. I. Serpens Americana, Promofitorii Sen Cabo de Fiburon.
Bonte Vogel-ilang, uit de Spaanfche Well-Indien. ibid.
a. Serpens Hikkanef la, Americanus.
Slang. genaamt Bikkanella , uit de Spaanfche Weft-lndien.
3. Serpens de Moculo , Ainericana.
Weft-Indifche Spin-Hang. ibid.
4. Ser pens Duberria , Ainericana, terreßris
Amerikaanfche Land-llang, genaamt Duberria. ibid.
$. Serpens Cor a Coras, Americana.
Amerikaanfche Slang, Cora Corax gehcten.
T a b . lXXVI.
Num. I. Coluber Ceilonicus , longißmus, pernicloßis, torvus , Ammodytes
diSius.
CeUonfche fchadelyke Adderilang . lang van lyf een
wreed en vergramd gezicht ycrtonQixde, Ammodites
genaamt.
a. Serpens Ceilonica, elegantißma, maculoSa.
Lange en dunnc Ceilonldie Slang. ibid
3. Serpens Ceilonica., lemniScis latis.
Ceilonfch Slangetje. rosachtig geel, met donker-bruine,
brede. banden, \'an het hoofdt tot het uitemde van
den Itaart.
4. Lacerta chalcitica, marmorata, ex Gallacia.
Koperachtige gemamierde H^edis, uit Gallicie. ibid
5. Lacerta Snjca, ni^ris macults, ex Gallacia.
Vrcmde loortvan Hagedis. mede uit de Corunna.m Gallicie
, gekomen. ibid
Vipera BriSúicnfi, rara , Tetzauhcoatl diSia ; Alas
Brazil iaanfche iierlykc Addcillaiig , Tefzuuhcoatl penaamt
; het mannetje. ' /¿ / j
Vipera HraStUenSts, Fcemina, Tetzauhcoatl di¿ta.
W y f i e van de voorgaande Adderdaiig. ibid
Xaxalhua , feu Coluber Mexicanus ; Mas.
Xaxalhua . of Mexikaanfche Adderilang ; het manna-
Xaxalinua ; 7?ÍÍ Colubra Mexicana ; Fcemina.
't W y f j e van de voorgaande Mcxikaaaíchtí AddcrlTang 81
Atahgato. Anguis rarus, Mexicanus.
Ongemeen fraai Mexikiianfch Slangetje. ibid
7. Ranmhis Guita Gamba. ¡¡ilvejìris, Seu Gamboidis Americana.
T a k j e van ecn wilden CKw-CwMa-boom, uit de Weft-
Indien.
8. Frutex Amcncanus, piloSus ; fpecies Guita Gamba
Ruighaaing Amerikaanlch ftruikgewalch. een foort van
Gum-Guttu.
T A B . L X X V 111.
'^^fif^/'-'^HHV- ^f^rais , Gracis Hvxnzdiaa.
Üüít-Indilche Viperllang , van dc Hebreen 7e6oa en van
de Grieken en Egyptenaren Hyana genaamt. Sa
e. Coluber Ammobatcs, Africanus, ex Guinea.
Guineefche Adderilang.
3. S^-pens Acont ias , 6x Nova HiSpania infiilisadVentum
Boonv en Pylllang uit Nicuw Spanje , van het eUandt
Barle\'ento. í¿¿j
4. Serpens Indica. Boiquatrara diiia.
Indiaanfche Slang, Boiquatrara genaamt. s-,
J. Serpens A inmodi t e s . SurinamenSis. ^
Surinaamlche Aígod-ílang.
T A B. LXXIX.
1, Serpem^apanicus, incomparabilis, Asmodseus Princeps
Fraaie en onvergelykelyfc fellone Slang , Asmodaus
Princeps genaamt. í¿íj
s. S^ens Americana , Zigrina.
Weft-Indifche. getygerde. Slang. g.
3. òerpens. Sen Anguis Cervinus, Macacoatl diñus Ame.
rtcanus.
Bonte Harte-llang uit de Spaanfche Weft-lndien Macacoati
genaamt. í¿í¿
4- 1 e c o i xm, Seu Lacerta Saxatilis, Spi'ioSa , cauda craffuld
Tecotxin, of Hagedis, met witte doornen over harAiei'-
n e . hcht alch-verwige, fchubben. die met rolle verw
e ais befchaduwt zyn. ibi d
5. Lacerta minor, maculata, indigena.
Kleine gevlakte Hagedis. ibid.
T a b . LXXX.
1. TetzauhcoatI. Jwi Serpens rariffima, ex Novà Hifpimà
Tetzauhcoall, of byzonder rare Slang uic de Spaanfche
Weft-lndien. g,
2. Serpojs anmna , ex Novà Hifpaniá.
Vermakelyk Slangetje uit Nieuvv Spanje. ibid
3. Convolvulus Afi-icanus, foliis Sagitta, fiore campanula'
to, obfolete luteo . fundo purpurafcente : Hoiíi Beaumontiani.
Afrikaanfche Klokjeswinden enz. Uit den hof van den
Hre. Beaumont. n,i¿
T A B . LXXXI.
I. Serpens Bojobi , Ceylanica, bncculema.
Ceiloniche if<y<?i/-llang, met dikke lippen. S6
T A B . LXXXN.
1. Serpens ornatiffima, Ainboinenfts, Boiquatrara diña
Siei'lyk gekleedde Amboniche Slang . van de Indianen
Boiquatrara genaamt. ibid
2. Serpens Bavhapua, Africana.
Guineefch Slangetje. Bayhapua genaamt. ibid
3. Serpens canora, purpurea, Cuecuba.
Aangenaamzingeiide Siang \ andcCc kubuf che bergen. S7
T A B . LXXX HI.
1. Serpens ludica, Bubalina, Ana Cindiyi Ceilonenfibus, id
eji Bubalorum membra coirterens.
Ceiloniche BuHel-lIang, md^
2. terpens Ceilonica . Boyuna ; id eft Anguis niger , conjpicilio
, feu diademate quodam album fuper caput inltgnitus.
r r J
Ceilonfchezwart-bruine Slang, met een wi t hoofilt. ibid
3. Orchis Perfica, feu. Salab unifolium . bulbqfum , duplex'
fiore purpureo ; fpecies Sat vi i. '
Purfiaanfch gewafcl i , met een bUU ; of Salab , hebbende
een purperverwige bloem, zynde cen foort van
de Satyrium. gg
4 &c. Orchis, Seu Salab PerSicum, Cercopitheci forma bifo-
Hum.
Tvvede foort-van dc Pcrfiaaafche Salab. hebbendc twcn
, , . bladeren,
• • ^ Num. 7. Ra