TAB. I.VI.
R E R U M N A T U R A L I UM
•11 e • loKornn cioite Moloflltm refere, ore nimirum & maxillis brevibus, at kds, confpicuo,
gaudent.
N u m . 4. Coluber-¡ mas prions Num. I.
Eiasdem cam priore eft coloris & form=e, fed paucioribiis diftinguitiir oculis,
^ '?,l,,Trntunda- fed aiic^ulofe funt figura:. Quin iquama: ctiam dorfales Citurat us f^afca; fune Cai
p t t e a grandiusl: 1 os uncinags fcarec denrib'us. Boops , quia r.,aculx ejus bubulos
quafi ociilos rcferant.
T A B U L A QUINAU AGE S IMA ET SEXTA.
N u m . I. Serf ens, armna, Helkonia.
I r L b K t d t paitim dilurè flavis, i.figaia'velua exprimennbus, pinguur. Venms fquamx dilute flavent.
Verbo: vix datur Serpentum alia vifu jucundior.
N u m . 2. Serpens HispAnfis, frontem pr^ fe ferens wnufti/mam.
Umverfa corporis fuperni fades, glaberrima, vernatione quafi non ita pridem defunga, albis nigrkque
fquamis decoratur; dum vcntris fquams dilutè flavefcunt.
N u m . 3. Serpens, Americana, ex Jamaica; [pedes Jacuh.
Sernentum hxc fpecies arboribus fefe implicans, & circum ramos contorquens, immota, tinquam ex:
i n M f X v a t qScunque obvcnientia, vidensq^e efcam fibi appropriatam, uno impera, vibrator mftar
W x ' t oc fl mo f fe p^rojiciens banc fibi p r 4 m capit. Nec ce eritati obftant rmpkxx ejus contor-
L°neT ' u pote 0 as e v o l L i novit quam ocyfcmè. Notabüe eft, has Serpentes infignAus adco f q a a ^
i u n t'am gerere^aput, qu. ipf. 1 fupra nafam, 6c os fefe extendunt, durme fua P - ^ d ^
i! cen wonderftuk bovcn vele indcre. Des zelfi hoofdt is van m-
LntcalsdMviineenEngelfcheobulhondt.kortcnbrcedvankaSebenen
en bek, die voi puntige tanden zitccn ; de neusgaten lyn eroot
cn opaefpinnen i voor hetlcorte voorhoofdt vertoont Jich de gedaant?
vàn ecnjuweel kruisje.met een rond plekje m E m.dden,
dat de oude Schryvers voor cen Eenhoorn hebben gehouden, dat
in der daadt zo niet is; want hcc Is nlet vcrbeven, maar plat, op
èen /rote vvktc fchub. Verder is dit dier Eerlyk getekent met
1 m^r/^nnlf.-r hrnin hplonmt nm de
bandi van boven voorzien,en over 'tvoorhoofdt zitten nog twec
kleiner over de grote fchubben, die donker rood lyn, met eenige
eele flippen: de foom om den bek is mede geel, als mede de neuso
j lilpin niirifr- licht firoen-
;n, en aoorgaans met kiciih:i uium.. plekkv,..
älVoveriaaia zyn.' De buikfchnbbcn zyn lootvemig, en mede
met plckjes beftrooit.
Num. 4. Adder, het mametje, en de •weírga van
Num. I.
debuikShubbeniynlieht-geel.' Het is cen genoeglyk en aangenaam
llangctje voor't oog.
Nani. 1. Semliamfche Slang, met eenßerlyli
voorhoofdt.
Zy is wit en zwart gcfchubt over't gehcle bovenlyf, en zMr
glad, als of zy eerft vervclt badt. De buikfchubbcn zyn bchtgeel.
Zv is van de zelve koleur en gedaante, als de voorgemclde,
niaar raindcr gevlatt, of met oogcn bezet, mar van een gedeel-
niaa; minder ot Dezei,war va., fcte
niet . rond,J ®maar kantig isj ook nnk is s zy ZV donkcr-donker-brmncr bruir
van boven
eefcbubt. Hn hoofdt is groter, en de bek vol met hakenge
tanden bezet. Zy wordt de Bsafs genaamt,om dat de oogen,
die zy op het lyf beeft, als offeoogen zyn.
ZES EN VYFTIGSTE TAFEREEL.
Num. I. VermahlykeSUng van den hergHelihon.
Zyiswonder fraai getekent;hethoofdt is meteenOranjc-gelen
Num. 5. IVeß-Indifche Slang, van Jamaika, een
foart van Boom- of Pylßang.
Deze Slang is ons, onder meer andere, van Jamaika medcgebragt
Het is cen foort van Boom-ofPylflang. Zy houdt z.ch
op He bomen verwart, of gcdraait als in malkandcr gevlochten
llil, loerende op het gene daar voorby komt, cn haar dient om
het te verra(rchcn,wctendemcteenenrprong,dic zo fnel cn vaatdigisals
een pyl uit een fehutters boog, den afgcmiktcn roof
toi cen buit te behalen. Hare verwardc knnkchngcn m de
fprong zyn ten ccrfte ontwart. Het is aanmg-kclvk , dat dlt
ftortvan Slangen met. zo grotc boofjrchiibben bekleed is, die
mede over den bek cn de ncusgaten zitten, dat zy in hären
• :
fl i t
• hi 'äM
i i í S l
.J! !l
li'iì