T H E S A U R U S.
N u m . 2. Vdrs cutis dorptlis, Serpentina,
D e dOTfo utrmque deglubita ha;c portio ventrales fqiiamas, grandiores, transverfales, fimul dcmonitrac,
pifturamque elegantiffimam. Ejusmodi exuviarum Serpcntinarum poffidemus plurimas, à decern
ad viginti usque pedes longas, fquamis majoribus, miro ornatu piäis, donatas.
N u m . 4. Tars cutis inferioris, abdominalis.
Heic ventris fquama: infignes, transverfc, pulchro ordine adhiic juxta fe mutuo digeíli cernuntur =
q u x quidem cornea: duritiei funt in Serpentibus majoribus, & loco pedum ipfis infcrviunt. Unde 6c
quandoque, reptatu frequcntiore, multum detrita: apparent.
T A B U L A CENTESIMA ET NONA.
Vidimus liaftenus, per innumera quafi exempla, infinitam, ratione configurationis & piclura: externa;,
varietatem.qua hberrimus Natura: Author unicum iftud Serpentum genus in millenas certe fpecics
tebitu externo uiter fe discrepantes, voluit dispefcere ; ut vel in viliilimis his Animantibus haberet oculus
Humanus quo & deleftaretur, & fociatam abfolutiffima; libertari omnipotentiam Condjtoris pcrvideret
Unum fupereft, antequam Serpentologia: imponamus finem, ut à fuperficie externi nimirum penetremus
profundáis, & ipla Serpentum interanea perfcrutemur : occurrunt enim & hie Deo di^na quam
plurmia, & fimplieiffima pra-cipuè adorandi Creatoris unirás quam evidentillmiè innotefcit ; °dum tòt
externo habitu inter fe diverfa;, fpecies eandem mtus conformationem, parem ubique aconcmiam '
oftendunt Ne tamen in alienam, Anatomicorum fcilicet, melTem falcem immitcere videamur, haud
animus eft, ad amufTim profequi omnia, fed genetaliora faltem indicate, quousque rudior partium Serpentis
internarum confpeftus hac in Tabella fiftitur.
Quemadmodum Repülium fere omnibus, ita Serpentium prarcipuè generi, fequaciffimà opus erat corporis,
omnmmque ejus partium, flexiHtate, ut lU motus poflent perf id, quos reptabunda procrellio
requirit. Hinc eft, quod in conftruendo Serpentum corpore Natura pra-primis ftuduerit, lon<TÌtu3inem
eximiam cum fumm.a gracilitate, poffibili, jüngere: qua: bina: dotes flexilitati miré conferunt.° Id veri)
uti locum haber m partibus magis externis, mufculis nimirum, atque oíTibuSi ita necef&rio etiam circa
interanea obtinere debet: ñeque enim in tana oiTiculorum & mufculorum, ad infinitos illos motus neceilariorum,
multitudme, fervati fimul corporis gracilitate, relinqui poterant aut eíFormari cava priterquam
angufta & elongata, recipients viiceribus idonea. Unde ipforum vifcerum ita accòmmodandaeratfagur.
1, ut latitudinis defeäum compenfaret longitudo; & eorum fitus ita debebat ordinari
ut potius juxta longitudinem, quam in latum, uti in aliis Animantibus, adunarentiir.
Ha:c verb haftenus à fine deduda ita reverá fefe in ipfis Serpentibus habere, mox deteget, quisquis
earura
Num. 3. EfK fui SUngen-huidt mm hovin van
dm rug.
Het heeft aan weér^deu de onderlyflche grotc dwars-fchubb
c n , c n cene byzondcr ficrlylte tekening. Van dei c grotc (langcvellen
bezirceii ^vy ecne menigte, waar onder vele zyn van lien
tot twintig voecen lang, alle fmi over hare erote fchubben aetekent.
°
Num. 4. Een fiuh SUngen-huidt Dan den huii.
D e grote dwai-srchubben zitten daar in order naall elkanders
de grootlle vellen hebbeii onder dikke dwarsfchubben,als hoorn
D e zelvc dienen Iiaar tot voetcn, en men vindt 'cr, dio door' t
v.eel kruipcn in de midden als Iialf afgefleten zyn.
H O N D E R D EN NEGENDE TAFEREEL.
W y hebben tot diis vcrrc door byna ontallyke voorbcciden
de memgvuldigc verandering in gedaante cn uiterlykc tckenin»
gczien, waar door de onal'Kankelyke Schepperder Natuur Iiet
enkele geflacht der Hangen in duizenderliiinde foorten, die alle in
uitcrlyke gefchapcnheit van eltandervcrrchillcn,heeft willen onderfcheiden
, op dat het nicnfchclyk oog met het befchouwcn
van dezc zo verachtelyke dicren zieh möge vcrmaken, en des
behcppersalmacht.met de allcrvolmaaktlle vryhcit gcpaard.daar
in erkennen.
Eer wy nti van de befehryving der (langen afftappcn, is 'er alleen
nog ovcng, dat wy ons van hunne uiterlykc oppervlakte
naar d^iniiertykc dclen begcven, ea de zclve ondetzockeii: want
ook in deze ziet men op veclderhande wyz c , en met klaarhlykc»
lyke tckenen, de kunllrykheit 20 wel als onvcrandcrlyke ßandvartigheit
van den alleen aanbiddclyken VVerkmeeftcr doordicn
20 vele, uitcdyk van elkander verlchiUcnde, foorten van binnen
een en het zelve maakfel, j a eene gelyk vorm ige m:niier van Icven
cn onderhoudt aancouen. Echtcr, om onze banden nict in het
werk der ontleedkundigen te Haan, zyn wy niet van gedachten
alles op het naaakeurigile te onderzoekcn j maar alleen in het tc-»
fchryvcn der inwendige delen 20 vcrre te gaan, als waar roe de
hier bygevoegdc afbeeldingen ons in het algemeen aankidinozullen
geven. °
D e bewcgingen,die tot den kruipenden voortgang nodio- zvn
vereifchen, gelyk in al het andere kruipende gedierte, zo%oornamentlyk
in het gellacht der flangen^dat hun ligchaam, nevens
alle des zelfs delcn, met eene zeer gemakkelyke buigzaamheic
beeaaft zyn. Dit is de reden, waarom de Natuur in het zamenuellen
van het ligchaam der ilaogen voornamcnclyk , zo vecl
docnlykwas, getracht hccft eene uitncmende Icngte by de uiterile
rankheit te voegcn, als zynde twee hoedanigheden, die
tot de buigzaamheit zeer veel dienil doen. Gelyk nu zulks phats
heeft omtrenc de uirwendigtle delen, als fpieren cn beenderen
dus wordt het ook noodzakelyk in de binnenfte vereifcht; wanc
byaldien nevens het grote gctal van beentjcs en fpieren, die tot
zo veelerhande bewegingen nodig zyn, te gelyk de rankheit van
't ligcliaani bchouden zou worden, zo was het niet wcl mogcl
y k , dat daar in andere dan fmalle en lange hollighcden tot bevattinge
der ingewanden kondcn overblyven, of gevondcn worden:
bygcvolg moert ook de ecdaante'der ingewanden zodanig
z y n , dat de Icngte het gebrek der breedte kwam te vergaeden>
en der zelver legging dus gefchikt worden, dat zy zo zeer niet
in de breedte, gelyk men in andere diercn bevindt, als wel in de
lengte aan een gefchakclt wierden.
Dat nu deze dingen, welke wy als uit het oognicrk van den
Scheppcr thans bcwezen hebben, ook in der daadt alzo in de
G g Hangen