50 RE R U M N A T U R A L I U M
Num. St r f e n s , Americana, Pela d i a a i Fedkulofa.
D Ü U . . f ful^s colo. c o ^ c . a ^ J - n ^ ^ •
- - "¿ . ^ c o V r r r f u " ± a f p in e « I q u a L , ad c a n m u.que, fcfc
E a n S ùbf-^^^^^^^^ fJ m W n d o v J è d.ve.an. hoc . . aUa Serpen.um gene«.
N u m . 4. Gl i s . f j h e p r i s , Anurieanus, cum catulis fuii.
c e t u r , m o x uc, a fenibus d u m XX X I , grandioreslujusgenerisGliresexhibuf
r u a i b u s , ladicibus, & hetbis, pafcuntur.
N u m . 5- Avellana, Indica.
H s c feramm in faltibus eft pabulum.
N u m 6. Cinanomi, fy l v e f t r i s , Americani, ramulus.
d m inílar B o i ™ lune, , aliam huius fpeciem Brafilienfem defcripfit, qu»
= F I S - P J . b I w nomen . . . . . . vel
momì fpurii arbori hui c imponit.
T A B U L A OCTOGESIMA ET aUINTA.
N u m . I. Serperli, ex Re¡no Perù, confficillo infignita.
H ^ c c e r v i c e m obfcurè f u f c o a d u m b r a t a m c o l o r e , h a u d tairien t umi cÜo r e m g e r i r , q u a m Serpentes vulgares
Co,nn f p r u m f i L i . v e l u n c i n a l o f e r e f m . ü e e f t , q u o f e m i ^ ^
N u m . 3. Amerikamfch Luizm-ßang.
Z v is l icht rosachtig van »crwc Over het lyf. De m g is wat
b m i L roodi de bui&ehubber, geel Zy -" « a n
L o f d t , mrt rode, vu.ige, oogen. Deze flingen hebbcn Imien
» i r k l d K torretjes, mct een fcSi ldne op den rüg, d,e met verfchiidTkletae
pootjes onder en tudihen de fchuiben inkniipen,
om aan de h u i j t t e i ome n , ahvaar z y d c K en nr>eer a - d '™ fönt
en van Hangen met byten zeer plagen , om dm haar vocdfcl le
vinden.
N u m . 4. Weß-ln£fche Bofchmt, met hart
Z y d n aaethareiongen op den m g ,wmn e e r zy haarvoedfelzoel
e ñ ; of v i o r a n i r ¡edierte vluehfen. Dit foort heeft een lan-
k e n .ofvoor ander 2eüiericviutiii.i.n.—
g e n ' f t a a r t , daat , delongcn jA hunne 1 n-ftaartjcs,oorr d.die e mede mede lang lane zyn
zvn.
L n i n g c r e n , z o m t y < í s b y vyf,zes en meer |ongcn teselyk Het
f c h y " t ? dat het hen ingefihapen is, dat z y , als & oude hcn
o t a " a a n t o n t s op haafrag ilimmen i hunne «l-tjes over d,=
van de oude flaan en omkruTlen, om zieh daar mede vaft te houden
In ons eerftc Deel hcbbcn w y "er van d,t foort in groter
eedaante, op "t X X X I Tafercel, vertoont. Deze zyp rosachtj
van VCTOC, met wittc haairtjes gemengt . Ondcraan het hoofdt
en den buik zyn zy lieht rosaehtig. ße ftaart en poten zyn byna
ganfch Tvit, gelyk 00k de grote hangende oorcn. Zy leven
van noten, vruchten, wortelen en kruidcn.
S e r p e n t e s
N u m . 5. Em foort vmmß-lndifcheüaTiehoten.
H e t gedielte der wilderniffen geneert zieh mct de zelve.
N u m . 6. Td wart •wilde Kaneel, met zyne hladeren.
D e bladeren gelyken wel naar de bladeren van Mahhather-,
maar z y z y n z o l J o t , noch zo dik niet. Zy hebben nog meer
m e r e c ^ o m f t met de bladeren van de Krmdnagelen Hare bloemen
zittcn dmitsviys op verfchcidc ft.eli|cs, gelyk Druiven-
S d t met kleine rLde 'kor , eltjes. He, hout en de fchors f ^ -
ken fterk naar de Kaneel , maar b.ttcracht.g. De Heer Jac.l^s
Br„nm heeft 'er in zyn Cm,. lE.mmr^m M, f."
ander foort van befchreven, uit Brazil gekomen , dat wel met de
b i o e m c n , maar niet met de bladeren »vereenkomft.g ^ De
Heer ProfelTor Boerhaave nocmt dezen boom Lamm Indica, Ol
VYF EN TACHTIGSTE TAFEREEL.
N u m . 1. Pemmaanfche Briljlímg.
Z v U niet breder over de fchouderen dan de gemene flangen,
met donker-bruinbefchaduwt. Debril heelt de gedaante van een
haakachtia OOE, die de vrouwen m die gewef ten aan hare kledcren
gebrufken: om de zelve daar « s d e v t ó te h»ken. Ev^nwel
Ì Al l . LXXXV
I
ini