nat
lik
A fdeel.
XXVI.
H ooed*
STUK.
het evenwel, in deeze Proef, volgens de
Waarneemingen van den Heer C a d e t , verbergen.
Het fchiet, door eene voorzigdge
uitdamping der Solutie, Hemelsblaauwe Kry-
ftallen, die echter in de Lugt groen beflaan,
en eindelyk geheel vergruizen tot een helder
groene Kalk. Ook Vuurbeltendig Loogzout,
gelyk Olie van Wynfteen, ftrekt tot oplosfin-
ge van het Koper, dat zelfs door middelflagti-
ge Zouten aangetast wordt, wanneer men het
daar mede cementeert. Keukenzout doet zulks,
als men het in Pekel kookt; maar Armoniak-
Zout het vaardigfte. Wanneer men Vylzel
van Koper met driemaal zo veel van deszelfs
Poeijer mengt , ’er Water opgiet, dat uitdampt
, en zulks eenige maaien herhaalt, bekomt
men eindelyk een volkomene blaauwe
Tinctuur van Koper, en daaruit, door Kry-
ftallizatie, zeer fchoone hemelsblaauwe Kry-
ftallen. By eene Solutie van Koper in Zoutzuur,
Armoniak-Geest, of by deszelfs Solutie
in deeze , Zoutzuur gietende, zo lang tot
de nedergeftooten Kalk weder opgelost is ,
heeft men het ook ontbonden. Dus laat dit
Metaal zig insgelyks door alle half vlugge
middel-Zouten en door derzelver middel in
Geeflen (z ) , zo wel als in logge en vlugrige
Oliën
O ) Zie Uitgezogte Verhandelingen. VI. D e e l , b la d z ,
433. \
Oliën en Vettigheden, ’ t zy uit het Dieren of
Planten-Ryk, inzonderheid, wanneer die, XXVL
door ranswording of bederf, eenige fcherpte £TUK,
bekomen , meer of min oplosfen; waar van
de groene Kleur, die zy aanneemen,eenblyk
verfchaft.
Koud vereenigt het Koper zig, door eene Vermen-
° , r . ging met
fterke en lang aanhoudende wryving, wanneerMetaiiyne
het in zeer dunne Blaadjes geflagen , of óitStoffen*
zyne Solutiën door Spiautcr of Yzer neerge-
ftooten is , met Kwikzilver. De Zwavel-Lever
lost het volkomen op. Tot gloeijen ver-
eifcht het geene zeer fterke Hitte, maar om
te fmelten, na de Platina en het Yzer, onder
alle Metaalen den hoogften trap van Vuur ;
hoewel zyne vloeijing zeer bevorderd wordt
door het bydoen van Zwavel, in deeze vloei-
jende ftaat kan het de aanraaking van koud
Water niet verdraagen, zo min als ’t Water
die van gefmolten Koper (<z). Alsdan vermengt
het zig vaardig met andere Metaalen
en Metaiiyne Lighaamen. Met het Koningje
van
(d) Men vindt de geweldige uitwerking van het invallen
van eenig Water in de" Fornuizen met gefmolten
Koper,door B o e r h a a v e , Chem. Vol. I. p. 293 , omftan-
dig aangetekend ; doch de vraag is, of zulks niet veeleer
uit de groote verfchillendheid van Hitte en Koude
ontftaa, dan uit een af keer des Kopers van het Water,
en of kookend heet Water wel zo geweldige uitwerkingen
hebben zou ?
III. Deel* V. Stuk.