AroBBL.hebbenze alleen naar de Kleur, anderen naar
XXV. uitweDdiSe Geftalte, en dus in ronde, hoe*
«tuk. kige o f Kryftallyne en wanftaltige ; anderen
naar de Houding in ryke of fchraale, wilde ,
onhandelbaare Ertfen; naar de betrekking tot
den Magneet, in zodanigen ; die daar van al
o f niet aangetrokken worden, en die zelf het
Yzer aantrekken, dus Magnetifch zynde: ook
naar den aart van ’ t Yzer, d3t zy uitleveren,
in rood- en koudbreukige; naar de Smeltbaar*
heid in hitzige of fnel vloeijende ; in koud-
blaazige of zwaaryloeijende en in ligtvloei*
jende: naar de hoedanigheid in Yzerkalken,
die om Metaal te worden de verbinding met
eene brandbaare Stoffe behoeven , of in eigent-
ïyke Ertfen , welke eerst van Zwavelige en
Arfenikaale deelen gezuiverd moeten worden,
onderfcheiden. Best zou menze naar de Stoffe
, met welke het Yzer in dezelven vereenigd
is , zo fommigen willen, kunnen verdeden;
I. In Steenachtigei dieKeizels, Hoornfteen o f
Jaspis , onder zig vermengd hebben , waar
toe de Sinopel behoort- Deeze zyn meesten*
deels hard en zwaarvloeijende, ontbinden zig
inZuuren niet, verweeren ook niet in de
Lugt, en breeken altoos in Gangbergen: 2. In
Zandachtige ,* Yzer - Zand - Ertfen genaamd.
Deeze breeken in Vlotten, die dikwils zeer
lang en veele Voeten dik zyn ; vallen Korrelig
op de breuk, bruin o f zwart en gemeenlyk,
doch
doch niet altoos, zwaarvloeijende: 3. In Klep .***•
achtige o f Kleijige. Daar toe behooren de xxv. *
meefte zogenaamde Tzerfieenen , die Gang- o f STUk°FD"
Vlotswyze breeken, en de veel geringere Moe*
ras of Modder. Erts, welke Brokswyze kort
onder de Teel-Aarde gevonden wordt. Deeze
zyn misfchien wel de algemeenften op den
Aardkloot. Sommigen fmelten ligter , anderen
moeielyker , gelyk de zogenaamde Bloedfteen-
Ertfen, welke, volgens deeze verdeeling, hier
behooren zouden : 4. In Kalkachtige, welke
met eene Kalkfoort vermengd zyn. Men vindt-
ze gemeenlyk ryk , ligtvloeijende , en van
veelerley Kleur; de meeften geeyen goed Y*
zer, zonder eenig byvoegzel te behoeven, en
zy bruifchen, met Zuuren op : 5. In Ertfen,
die men Schirlachtig noemen kan, hebbende
in zig de Aarde van Bitterzout: 6. In Aluin-
achtige, gelyk de Tras en Pouzzolan • Aarde:
7. In Glimmerige, die zwaarvloeijende zyn en
Schubbig op de Breuk. De Amaril en eenige
foorten van Eifenram zyn hier toe betrekke-
lyk: 8. In Aardharjïige of Bitumineuze; waar
toe de meefte donkerzwarte Glaskop behoort,
die ligter vloeit en beter Yzer geeft, dan andere:
9. In Zwavelige, welke door Roofting
gezuiverd moeten worden en een by voegzel
vereifchen van Vloeifpaath ofKalkfteen. Daar
toe betrekt men den Magneet , de zwarte
F 3 . Yzer-
III. Dsbl. V. Stuk,