r Atdeei. u’£ Kwikzilver en Zwavel famengefteld
XXVill. zy; doch de manier, op welke de Natuur
^Hoofd- zui|fs bewerkftelligt ^ teQ w e rk tuigen,
die zy daar toe bezigt, zyn ons onbekend.
Wy weeten ook niet , of hetzelve
allemaal reed' byde Scheppinpe des Aardkloots
voortgebragt zy , dan nog dügelyks voortge-
bragt worde. Jn Hongarie, immers, wil men
nog onvolgroeid Goud gevonden hebben»
Ook is ’er weinig Zilver dat geen Goud bevat,
en hierom kan het zeer dikwils uit Zilver
gehaald worden, ’twelk dan eene verandering
fchynt aan -te duiden. Voor ’t overige beftaat
de Konst der Goudmaakeren voornaamelyk in
bedriegery.
n Goud Geen Metaal vindt men vroeger melding
oudsbe- van gemaakt. De Heilige Schryver M oses
keufi. verhaalt, dat één der Rivieren uit het Para-
dys, genaamd Pifon , het gantfche Land van
Havila omliep , alwaar het Goud was; voegende
daar by , ende het Goud deezes Lands is
geed ( b), Het Paradys, gelyk naast te denken
is , geweest zynde in die vermaakelyke
en zeer vrugtbaare Vlakten van Armenie, tus-
fchen de Zwarte, Kaspifche en Middellandfche
Zeewateren, waar ve'fcheide Rivieren zyn(c):
zo is ’ t alleen te verwonderen, dat men hedendaags
aldaar naauwlyks Goud aantrefFe.
Maar
('b G e n . I I. V er? i
(O To u r n u o k i Rei ze mar de Levant, IJ. D.
g . 13i ,
Maar het kan, Oppervlakkig gelegen hebben-
de, door den Zondvloed weggefpoeld zyn.
Ondertusfchen werdt het al vroeg geteld on-stok.
derde voornaamfte Schatten en was niet alleen
tot verfierïnge des Lighaams, maar zelfs tot
Huisraad in gebruik. Dus werdt R e b e k k a
van A b r a h a m s Knegt befchonken met een
Gouden Voorhoofdfieraad en met twee Armringen
, waar van ’t gewigte was tien Sicke* .
len, dat is ten minfïe vy f Loot Gouds ( d),
J o s e p h werdt van P h a r a o met een Gouden
Ketting om zynen Hals verheerlykt, De
Israëlieten beroofden , by hunnen Uittogt, de
Egyptenaars , op Gods bevel, van Zilveren
en Gouden Vaten ('e), De geheele Kandelaar
des Tabernakels met zyn tóeftel moest gemaakt
worden van louter Goud, ter zwaarte van een
Talent, ’ t welk omtrent honderd Marken mag
geweest zyn of by de vyftig Pond (ƒ). Tot
het geheele Werk des Heiligdoms, in dezelve
, was, uit de Offerhanden des Volks , omtrent
(d) Gen. XXIV. Vers. 23.
re) E x o d . III. Vers 22 en XII. Vers 36, Doch zy be»
roofdenze niet tegen wil en dank: gelyk uit den famen-
hang blykt-
( ƒ ) E x o d . XXV. Vers. 36-39- Mids een Talent op
3000 Sickelen . rekenende en den Sickel op een half
Loot: dan komt het nagenoeg uit op 47 Ponden.