■ ■
Berg, die digt aan een Rivier gelegen is.
Ook zoeken zy wel , met een Mandje op
de Rug en een fpits Yzer , als een Breek-
Bytel , in een Houten Steel gevat, in de
Handen , het Goud op in de Kloven der
Klippen aan-de kanten der Rivier, alwaar
„ zy fomtyds klompjes Goud,, van een aan-
„ merkelyke grootte, uitrukken.” Op fommi-
ge plaatfen , gelyk in verfcheide Gorontaal-
fe Mynen , hadt hy gezien , dat zy maar
zes of agt Voeten, op anderen wel tien of
twaalf Vademen diep, moeften graaven, om
aan het Goud te komen ; ja fomtyds wel tot
vyftien Vademen en dieper. „ Daar de Stee-
„ nen, die zy uit de Mynen haaien, blaauw
„ of geel en byna wryfbaar zyn, is het Goud
„ hooger van Aüoy, dan daar dezelven grys
' 5, en hard of wit zyn als Kalkfteenen. Ook
„ wordt een Myn ontdekt aan de klompjes
„ Gouds, welken zy in de Rivier vinden,die
„ zekerlyk van de Bergen moeten afgefpoeld
j, zyn. Sommige- Mynen leveren maar Goud
„ van iS Karaaten, anderen van 21 Karaaten
,, en fynder uit. Ook is het Goud van Ce-
„ lebes , wel gezuiverd zynde, doorgaans
,, fchoon van Kleur.”
lil. ”
ATÓBSL. ,,
XXVIII.
H o o j d - »>
STUK
J»
Gedtegen
Goud. ”
Verfchil- Op Borneo valt driederley zodanig Goud, *t
GoudSopf'welk rareri ^oor ^e naamèn van HoofdBuik en
Borxieo, Foetgoud onderfcheidt. Het eerfte, in Korrels
byna van grootte als grof Zout, van ongeregelde
I ; \
L. JÊm
gelde figuur, is het fynfte , wordende voor
elfmaal zo veel Zilver verkogt: het Buikgoud , xxvjii.
kleiner van Korrel en fyn, byna als Zand o f,TU“°FD”
Yzervylzel, voer tienmaal, en het Voetgoud, Gedeegeu
dat het flegtfte is, voor negenmaal zyngewigtGolti'
aan Zilver. Het eerfte zal dat gene zyn, daar
ik , als jny bezorgd zynde , van gefproken
heb. Van de Stoffen, daar men het op dat Eiland
in vindt , heb ik een Mergelacbtige van
Pontiana, die .bleekrood is , een KwartsZan*
dige van Safango, als ook een dergelyke, geheel
witte , van Landak, waar in het Goud
als zeer fyn zwartachtig Gruis uitmunt. Voorts
bezit i k , uit dé Goudmynen van dat Eiland
, een roodachtige Okerige Mergel , ook
dienende tot huisveftinge van dit Metaal, lm.
mers men vindt’er het Goud in het Banjerfche,
te Kirfau op Doekoe, ter diepte van drie, doch
te Landak is de Myn omtrent tien Vademen
diep. Zo lang moet ’er gegraven worden, tot
dat een Kerst zig openbaart, die naar een
rottige Boom gelykt, waar onder het Goud
voorkomt in een roode Aarde, welke door het
Water gefcheiden en gezuiverd wordt, tot dat
alleenlyk het Stofgoud overblyve (y).
De manier van Goudwasfchery, aan de Kust gou<ï-
van Guinée, inzonderheid op de Rivier ^.was&he- r ry aan de
ko- Kust van
Guinée.
1 C y ) Verhand, van H Bataviaafche Gtnootfchap, II.
De e l , bladz. 147, - V 4 I I L D e e l . V . Stuk.