aan den Voet met een Honigkuiltje; regt-
opftaande. m, 256
F r 1 t iLLARi a. De Bloem beneden, zesbla-
dig} aan den Voet met een Honigkuiltje ;
Ey vormig. m.a 46
L i l i um. De Bloem beneden, zesbladig: de
Blaadjes aan den Voet Pypachtig gefleufd. m.z2%
T ul i p a. De Bloem beneden, zesbladig,
Klokvormig; geen Styl. m, 267
Y ucca. De Bloem beneden , zesbladig, uitgebreid:
geen Styl. <&44ï
A l b u c a. De Bloem beneden , zesbladig: drie
onvrngtbaare Meeldraadjes: de Stempel
omgeven met drie fpitfen. m. a92,
T in de ra.' De Bloem beneden , zesbladig;
een tweehokkig Zaadhuisje. Nov. h Gen.
T a vN b. Disf. III. p. 64. & Fl. Japon. Tab.
M a ss o n i A. Het Honigbakje beneden: de Bloem
zesbladig in hetzelve ingeplant. Linn.
Suppl. p. 27. Nov. Gen. T hunb. D is f.ll.p .
39. *».424
4. De Bloemen onvolmaakt.
Oront ium. Een veelbloemige Aair: een
éénzaadig Blaasje. & 380
Acorüs. Een veelbloemige Aair: een driehok-
( kig Zaadhuisje. : ^*377
C alamüs, Een zesbladige Kelk, het Vrugt- ;
kasje agterwaards gefchubd, éénzaadig. ^.445
J pncus . Een zesbladige Kelk: een éénhokkig
Zaadhuisje, a i #*454
P e*
p EPI<i s . Een twaalffneedige Kelk: een tweehokkig
Zaadhuisje. h. 38$
II. D i g y n i A. Tweewyvige.
PALCKI&. De Kelk en Bloem éénbladig: vietf
Zaaden. Nov. Gen. Suppl. L inn. p. 30, dtem
Thunb. Disf. L p. 17»
A t r a p h a x i s . Een tweebladige Kelk en
Bloem: een platachtig Zaad* d. 463»
G ahni a . Een tweekleppig onregelmaatig
Kaf je : een tweekleppig Honigbakje de
Meeldraadjes omwindende: een gegaffelds
Stempel. Nov. Gen. Suppl. L inn. p. 31. Nov•
Gen. Mar. Auflr. Forst. Gen. 2<5.
Q r y z a . Een éénbloemig Kaf je:, een tweekaf»
fige Bloem: één langwerpig Zaad. «»47*
ÉL T r I e y n i A. Driewyvige.
1. De Bloemen beneden de V rttgt.
Co Le hi cUM. De Kelk een Bloemfcheedé: de
Bloem zesbladerachtig. m.
M e l a n t h i u m . Geen Kelk ï een zesbladige
Bloem, met Meeldraadjes - draagendeBlaad-
jes. • i *M *5
M e d e o l a . Geen Kelk: een zesbladige Bloem;
e e n driezaadige Bezie-Vrugt. h.416
H e l on i a s . Geen Kelk: een zesbladige Bloem:
een driehokkig Zaadhuisje. m. 44S
T r i l h u m . De Kelk en Bloem driebladig:
de Vrugt een driehokkige Bezie. W.45Ï
T riclochin. De Kelk en Bloem driebladig:
het Zaadhuisje aan den Voet gaapende. ». 48e
Rh