/pilei. duideIYk ^ z c l f s oiiTprong van de Atlas of
Fluweel -Erts van Koper aantoont; dewyl ’er
«tuk! ZI’g de Vezelen nog in openbaaren. Meest
'Maiq- zyn ze , gelyk deeze, ondoorfchynende; doch
by Ord^l in Noorwegen komt ?er een voor ,
die halfdoorfchynende is. Sornwylen hebben
z y , op een groenen Grond, hoog blaauwe
zehlzaamer witte of zwarte Aders of Vlakken.
Dewyl deeze Steen zig fraay polyftén laat,
Erordc hy wel tot veelerley Kostbaarheden
verarbeid , doch welken men, om den glans
te bewaaren, met een Vernis bellryken moet.
In ’t Vuur brandt hy zwart en verandert éin-
delyk in een bruine fchemerende Slakke. Men
kan 'er fomtyds tot een derde , o f de helft
o f meer, Koper uit bekomen; Men heeft hém
weleer, in de gedaante van een Hart gefnee-
den, gebruikt, om de Kinderen op de Borst
te hangen , ten einde die vóór de gevolgen
van'Schrik en andere Toevallen te behoeden,
XV. O j ) Koper, dat gemineraliseerd is, Zkfetti'
mZZ. kaaly hoog geel.
Koper- OnatekeL
o 5) Cuprum Mmeralifatum , Arfenicale , fulvuin.
L inn . Szjst. Nat. Xlf. Gen. 33. Sp. 16. Cuprum Ni-
eolai. Vog. Min. 409. Arfênicum rubens Cupreum. S p t.
Nat. VIII. p. 170 N. 6- Ars. fulvum fplendens f. Pfèu-
do-Cobaitum. Wolt. Min. 28. Ars. Minera!, informe,
partie. rubicundis nitidis. Carth. Min. jg. Ars. Sülph,
& Cupro Mineralifatum , MinerS. difibrnfii, iEris niódo
Onder de Kobalten is deeze StofFe t’huis ut.-
gebragt geweest of onder de Arlenikaale Ert- ^xyi^
fen; gelyk de Heer W a l l e r i u s dezelve fioora-
poemde , Kattekruid, met Zwavel en Koper ^
fnineralizeerd , in eene wanfialtige Erts , die roodnhhei.
js als Koper. Zy werdt ook Cuprum Nicolai,
mooglyk Sinte-Klaas-Koper, van fommigen
genoemd en d e algemeene naam is Kopernic-
h l of Nickei in de meefte Taaien van Europa.
Die naam is buiten twyfel van dien anderen,
óf gene van deezen ontdaan ; want Nickel
betekent Nicolaas, of ook den Drommel; ’t
welk een andere toepasfing op dit flegte Metaal
zou kunnen zyn. Die naam wordt thans
in eeh Latynfch gewaad , door den Heer
W alle iu u s , in navolging van Cronstedt,
als Niccolum naamélyk , tot een Gelbgtnaam
gebruikt.
Men vipdt het méés tal Niérvormig óf Klierachtig,
in Spanje, Engeland; gelykin deMyn
Triego, by Colomb , in Cornwall; in Swee-
den by Lós in Helfingeland; in Siberie; by
Andriesberg op den Haarts; in de Koefchacht
by Freytferg, als ook by Apnaberg, Schneeberg
rubente. Wall. Min. 228. Nictolum Mineral. Ferro &
Gobalto Arfenicatis & Sulpharatis Cbqnst. Min. 256.
Wall. Syst. Min II- p. 188« Niccolum. AEt. Stockholm.
1751 , 1754. Kupfernickel. Just. Min. ig4. Cobaitum Aids
pipdo lucens. Gesn. Cadm. 20. N, 32.