AfdJsl. Dat ^et Zilver op fommige plaatfen des
XXVH. Aardbodems nog aangroeije , of uit de Inge-
stok! ' wanden des Aardkloots hervoortgebragt worde,
is niet alleen blykbaaruit verlatene Mynen
in Peru, welken men naderhand met voordeel
wederom begonnen heeft te bewerken; als
ook daar uit, dat men in de Aarde wel Bekke-
neelen en andere Beenderen , van Menfchen
of Beeften , gevonden heeft, die met Draa»
den van Zilver doordrongen waren,en voorts
uit de uitbottingen van dit Metaal, dikwils in
de Mynen voorkomende. Ook is dit in Landen
, alwaar de Aardbeevingen, door onder-
aardfche Vuuren veroirzaakt , en brandende
Bergen zelfs , zo menigvuldig zyn , gantfch
niet onbegrypelyk. Men moet hieraan, vooral,
die Klonten toefcbryven, als van gefmol-
ten Zilver,Papas genaamd, welke in het Zand
o f de Aarde, digt onder de Oppervlakte, gevonden
worden ; waar van ik ftraks zal fpree-
ken. Even ’t zelfde zal mooglyk op de andere
Metaalen toepasfelyk zyn.
Natuur- Overvloediger, dan eenig van de voorgaan»
lykfyn,of(Je t vindt men het Zilver reeds natuurlyk in
zyne Metallyne (laat , gedeegen , zo men ’e
noemt, dat is volkomen Smeedbaar, ongemeen
zwaarwigtig, en Zilverwit, doch gemeenlyk niet
zeer glanzig, en niet zeldzaam , door eenig
Rottekruid of Zwavel, zwart of geel heilagen:
fomtyds houdt hetzelve Goud en doorgaans
eenig
eenig Lood o f ook Koper. Dit maakt by L in* jij,.
NiEus, mee recht, de eerile Soort uit, naa- xxvfi**
tnelyk Hoofdstuk.
( i ) ZÜver, dat bloot is. j
Aïgenluni
Dit Natüuriyk volrnaakt gegroeidö ö f
Wasfèn Zilver, dat men iii ’t Hoogduitfch G e -Z ilv e r .
diegeneS of gewafchehes Silber, :in ’c Franfch
Urgent 'vierge, dat is Maagde-ZilvCr, noemt,
komt in verfcheide Moederitoifen (Matrices)
Voor. Men vindt het fomtyds maar aangevloo-
gen, dat is gelyk een dut) beflag der Oppervlakte,
in ’t Wurtembergfe, en Öpper-Oost-'
enryk, in Sevenburgen en in Saxen: op Gneis
óf rooden Spekfteen en Gipsfpaath , in Him*
melsfürfteü by Fréyberg.* op vervreetene ónzuivere
Kwarts j die geelachtig en Goüdhoti-
dende is, elders in Saxen: op Rotsfteenen eü
Leyfteen, als ook op Koperglas in Noorwegen
, of aldaar zeer fyn en ftippelswyze inge*
fprengd; of in Yzerfteed, of by groóteKlotn-
pen , (gelyk men ’er één gevonden heeft,
welke drie» en - tagtig Ponden zwaar was,) op
ver*
(i) Argênttiin ntadiim. L im Sysi. Na!. Xlï. Tom.
lil. Gen. 34. Sp. 1. Syit, Nat. VIII. p. 185. N. x.
Argent. nativum, Wolt. M n . 29. Wall. Min, & f ,
SysuMm. II, p. 328. -Arg. purum nativum. Cronsi. Min.
JÉ8. Arg^nudum malleabile. Carth. Min.
P