. binden iets van die Metaal. Door getneene
x x ili. Pekel wordt het by aanhoudend kooken ver*
sruK°FJ°” kalkt, Door groene Sal Armoniak wordt iets
daar van opgelost, wanneer men twee tot vier
deelen daar van met één deel Tin of Tinkalk
fublimeert, en dan geeft het de zogenaamde
Tin-Bloemen. Ook in Zwavel-Lever wordt het
Tin zeer ligt ontbonden, en van Zwavel zelv
e , wanneer men het daar medeLaagswyzc cte.
menteert, verbeeten; of anders daar mede tot
een glanzige Klomp famen gefmolten.
Het Tin De Natuur heeft het Tin hyna altoos met
too$dRot- Ro.ttekruid verbonden; en, dat uit zype Erts
tekruid. gefmolten i s , Hutten-Tin genaamd, houdt
dikwils een half Drachme en meer in ’t Loot.
Het Malakfe zelfs , dat anders voor het befte
gehouden wordt, en onder de Europifchen
het louter onvermengde Berg-Tin, of het zo-!
genaamde gladde of Blok - Tin, en het Korrel-
7ï» , is ’er geenszins vry van. Zulks blykt
duidelyk, wanneer men dit Metaal in een
uitermaate fterk Vuur, twee o f drie Uuren
lang, in een Retort, daar een Recipiënt aangevoegd
is , houdt, dan zet zig aan den Hals
gen Stofte, welke niets anders is dan Rottekruid.
Men kan zig nog meer daar van ver-r
zekeren, wanneer men in agtmaal zo veel
Koninglyk Water, dat uit zestien deelen
zuiveren Salpeter-Geest en één deel Sal Ar-
propiak beftaat, by kleine gedeelten Tinvylzel
zei werpt; na elke infmyting het Glas toeftop-
pende , en dan, alles opgelost zynde , de x x ill.
Solutie helder geklaard , in een Glas dat wyd S^°°FD
is van bodem , daar zy omtrent een derde
deel van opvult, gietende; dezelve op warm
'Zand, met een zagte Hitte, laat uitrooken ,
en, zo dra men witte Dampen befpeurt, het
Vuur niet te fterk laat worden: als wanneer
onder ’t uitrooken zig reeds Kryflallen zetten,
die, dezelve verkoelende, nog meer fchieten
en wel onderzogt niets anders dan Rotltekruid
zyn. - ■ _ .
Het Engelfche of Staaf-Tin i s , bovendien, Het
altoos met .Bismuth, Spiaut.er, Spiesglas-Ko-*“ ^
ning of Koper, en hetSaxifche, als ook het Lood,enz.
Boheemfche, klinkend , geftempêld of Pond-
Tin, gemeenlyk met Lood gemengd. Dit
laatfte ontdekt zig gemakkelyk, wanneer men
de Water-Weegfchaal te hulp neemt, alzo
de Soortelyke zwaarte deezer Metaalen zo
zeer verfchilt. Buitendien openbaart zig zulks,
wanneer men het Tin onder de Tanden brengt,
kraakende alsdan het zuivere v e e l, het ver-
valfchte weinig of niet giet men ’er Azyn
op, dan wordt die van dit laatfte zoet, van
*t zuivere niet: een verfch E y , hard gekookt,
gedopt en doorgefneeden, op een Tinnen Vat
leggende en een weinig Azyn daar op gietende
, zal hetzelve , als ’ t ééne nagt gelegen
heefc, zo het Tin Loodhoudende is , zwart-
- A 4 ach.
111. Dbel. V» Stuk.