111.
AlDItL.
XXVII.
H oofds
t u k .
Ertfen noodwendig eerst geroost worden:
doch terwyl in veelen , inzonderheid in de
Hoorn-Ertfen , de vlugge deelen zeer vast
met de Metallynen zyn verbonden, zo moet
het Roostvuur niet al te fterk gemaakt worden
, op dat niet met de vluggen ook eenigen.
van het Metaal zelf verlooren gaan. Dit
Rooften of Branden wordt, naar dat de Ert-
fen meer of minder Zwavel en Rottekruid bevatten,
een of tweemaal herhaald, en flegts
wanneer zy zeer arm zyn , geen Lood houdende
, t’eenemaal nagelaaten. In dit laatftc
Geval fmelt menze met een byvoegzel van
Zwavelkies, onmiddelyk, tot Raauwfteen. Dan
bereidt men, in Andriesberg op den Haarts ,
den Smeltoven met Potaarde, daar twee
deelen Kolen - Asch in gekneed zyn; gebruikende
oud mengzel tot den Grond en verfch
mengzel tot de Geut, Welke tien Duim diep
uitgefneeden wordt. Men maakt de Vorm
van agteren met den Brandmuur gëlyk e'n boven
de Borst loodregt van tien tot twaalf Duimen
hoog. De geroofte Erts, voor den Oven
gébragt zynde, wordt klein geklopt en Laags-
wyze bedekt met eigen Slakken, dat is, die
van een voorige Smelting gekomen zyn, of
ook met ander Afval en Krabzelvanden Haard.
Eerst vult men den Oven met Kolen, dan legt
men ’er een Laag op van gedagte Erts en vervolgens
de Slakken, eaz. By zeer ryke Ertfen
fen moet men byzonder acht geeven, dat de lïl.
Grond en beide zyden van de Geut met zeer x^vn:
goed Strykzel bewaard , en, wanneer men Hooïd-
derzelver Gehalte in Zilver, volgens de toets,
berekend heeft, daar zo veel Glit en Haard-
Afch bygedaan worden , dat van ééne Smelting
vier tot vyf Mark Zilver uit een Centner
Stoffen kome. Voorts gaat men even als in
andere Mecaalfmeltingen te werk ; doch het
Zilver,dat daar van komt, is nog niet zuiver
van Lood en moet uitgebrand worden , om
het fyntemaaken,als wanneer men h e t Brandzilver
noemt; ’c welk , uit de Huttenwérken
komende, zestien-Lootig is; te weeten in
het Mark 15 Loot en 16 Greinen fyn Zilver
houdt. Wordt by hetzelve, tot Zilverwerk
of Muntfpecie , één Loot Alloy van Koper
gedaan, dan noemt men 't vyftien-Lootig,
twee Loot,dan veertien-Lootig, enz.
Thans gaa ik over tot de befchryving der
Soorten van
Z i l v e r - E r t s e n .
f*> Zilver dat gemineralizeerd i s , bym fmeed- II.
baar , meer o f min doorfchynende, glim - Cornm^*
merig. Hoorn-
DeezeErts*
CO -Argentum Mineralifatum fubmalleabile , fubdia-
phanum, noicans, Linn. Syst. Nat. XII. Tom. 3. Gen.
34* Sp. a. Arg. diaphanum Lamellofum, Syst, Ns.t. V III.
Q 2 p.