l ê H e t ï I N, is n
AfdbÏ i. hierkelyk verfchil ten opzigt van de meer o$
x x iil. mindere zuiverheid der Ertfen, die men met
*tuK°ÏD" gerande Borax en Pek ter toetfe brengt.
Thans gaa ik tot de befchryving der Soor*
ten oven
I. CO Tin met Kryßailyne Fobbelßeenen,
. Stannum
Cry Haiti* t ,
Tto”krjr ^ Hoogduitich is deeze Erts bekend on*
Rallen. der den haam van Zinngraupen % in ’ t Franfch
onder dien van Crifiaux d'Ëïain, dat is Tin-
Kryflallen , gelyk wy die doorgaans noemen.
Men vindtze in Cornwall, by Mariehberg in
Saxen in Vloeyfpaath , by Altenberg in een
toengzel hit Steehmerg eh Kwarts; by Geyer
in 'Saxen in Giftkies, by Ehrerifriedrichsdorf
in een mengzel uit Kwärts én Vloeyfpaath, of
nit Kwarts, Glimmer enSteenmerg; by Schlackenwalde
in Bohemen op of in Kwarts -Kry-
ftallen, als ook in Zilver * Glimmer , elders in
witte Zinkfpaath; dikwils met Blende, fom-
tyds ook Blende en Loodglans in Kwarts, o f
met
CO Stannum Teslèris Cryftallinis. Syst. Nat. XII. tom.
III. Gen. 30. Sp. I. Stann. Cryft. pyramidatis irregular!*
busnigris. Syst. Nat. VIII. p. igr. N. r. Stann. polyed/um
irreguläre nigrum. Gron. Supell. 10. N. 31-41. Wolt.
Min, 32. Stannum Ferro & Arfen. mineralifatum. Wall.
Min. 302. Stann. Arfenico mineralifatum, Min. Cryftalli-
fatä, figurä polyedricä, diverfo Colore, Wall. Syst. Min,
'II. p. 319,
met Zwitter ,Kies en Kopergroen , in zuivere IH.
Kwarts. Het Stukje , in Fig. 3 y op Plaat x xm '
X L I I , afgebeeld, vertoont een Groepje zwar-ST^°OFD‘
te Tin- Granaaten met Wolfram, op Kwarts, fiu-
van Joachimsthal in Bohemen. Ook heb ik KtygaUtn.
ze op Yzer-Erts gegroeid , als in Fig, 4 , van
Altenburg in Saxen.
De Tin-Kryftallen of Tmgraupen zyn hard
en ongemeen zwaarwigtig , doorgaans zeer
ryk van Tin , in ’t fchraapen lichtgraauw en
en op de breuk weinig Glans hebbende. Z y
ontbinden zig , met opbruifching , in warm
gemaakt, regtfterk en wel gezuiverd Vitrioolzuur.
Giet men daar heet Water b y , roert
het mengzel om, zygt het door, laat het uitdampen
en verkoelen, zo bekomt men weder
Tin Kryftallen. .Zy gelyken veel naar Granaaten
, dan dat zy weeker en zwaarder zyn
en vetter pp ’ t gevoel. Gemeenlyk zynze
glanzig als Glas of Kryftal, aan de kanten een
weinig doorfchynende , zelden geheel en rallen
dikwils vry groot. Die van Freyberg, hier
in Fig. 6 vertoond, fchynt eenigermaate Fia ^
pieramidaal te zyn. Men heeftze los en ook
aan malkander gegroeid van verfchillende Ge*
Halte, meest, zoL innjEds zig verbeeldde
naar die der Kobalt-Kryftallen zweemende.
Ten opzigt der Kleur, heeft men ’er de volgende
Verfcheidenbeden van.
Geel vallen zy fomtyds, ’t zy Zwavel- o f
B nok
III. Djwl, V, Stuk,