AïdIeu teri£e ontbindiDg van het Yzer voortgebragt
XXV. zyn j weshalve W a l l e r i u s ze Waterachim
Hoofd« , / N «
«TüK. tyteit CO* xhans evenwel komt zy ook dik*
Tzer. wils op hooge drooge Landen voor. Ik hebze
onder den naam van Eifenknip uit het Eichfeld*
fe. Het is die Schubachtige bryzelige Yzer*
Erts, wglke in de Yzerfmelteryën onzes Lands,
zo op de Veluwe als by Deventer en elders
in Overysfel , gebruikt wordt, dikwils Oehr
genaamd , welke een taamelyke veelheid goed
gegooten Yzer en ook door bearbeiding Staaf*
Yzer uitlevert. Van de honderd Ponden Oehr
komt dikwils tot zestig & zeventig Ponden
Yzer , zo de Heer B k r k h e y aantekent (dy
Ik heb dergelyke Veld - Erts ook van verfchei-
de plaatfén in Oostindie bekomen. Immers
die men by Batavia op *t Eiland Java vindt,
waar van een Stukje in Fig. 7 afgebeeld , is
volmaakt naar die , welke hier te Lande by
Deventer va lt, gelykende. Op Cèylon, van
waar ik ze ook heb, komtze wat vaster van
zelfftandigheid voor: meer overeenkomende
met die by Zutphen, of ook met de Spaanfche
van Rio Tinto, een weinig Goud bevattende,
daar ik een fchoon Stuk van in bezitting heb,
als ook een andere van dien oord met een
fierlyken Groengeelen Goudglans. Veelal
komt
(O Minera Ferri fubaquofa. Syst. Min. II. p. 256.
0 0 Nat, Hijiorit van Holland, II. D. II, SxVffj
bladz. 947.
1> E Y Z E R - E R T S E N. I lt f
komt zy wanftaltig voor, met eene knobbelige JR»
Oppervlakte , doch men vindtze ook Buisach- xxv.’
tig, Vezelig of Plaatig, zelfs plat Koekachtigs^ oFD"
of Kogelrond; waar toe die. Yzerboontjes be-
hooren, daar ik bevoorens de Afbeelding van
mededeelde (e). Zo heb ik ook eene groote
Yzer-Nier, geel Okerachtig, van Aken en
volkomen van dien aart. De.drie famengegroeï-
de platte hier in Fig. 8, vertoond, zyn mede
van dien aart. Zodanige Steentjes vallen by
Nynaegen en elders in ons Land.
De Okerige Yzer- E r tfen, in Sweeden J ’ern- okerige
Ocker genaamd , zyn ook onder de Okers Yzei'Erts*
befchreeven (ƒ)♦ Men heeftze geel j ros of
bruin, waar van de twee eerften door W a l l
e r iu s aangemerkt worden, uit Y ze r, dat
van Zuuren verteerd is, te beftaan; de 1'aatfle
uit verweering van de Witte Kalkachtige of
van de Moerasfige Erts, zo even gemeld, te
zyn gefprobten (g). Deeze laatfte fchynt tot
de Ombers te behooren , die tot de Kleijen
door onzen Ridder t’huis gebragt zyn (&). Daar
toe
O l Nat. Hiß. III. D. II. Stok. Pl. XXIII. Fig. 2.
Ç f ) Nät. Hiß. aldaar bladz. 363 , 366.
(g) Syst. Min. II. p. 358-261. Ferrum acido lolu-
tum et prsfecipitatum Colore flavo. Ferrum acido corro*
fum rubrum. Ferrum a Minerâ Ferri alba deftruftâ,
Colore terreftri, fuscum.
(li) Nat. Hifi, als boven, bladz. 599.
III. Dsel. Y. Stuk. iS
JH