244 H e t Z i l v e r * e n
F)
i j
t
III. Deeze Soort, gemeenlyk Hoorn- Erts of
x x v ii. ook Hoorn-Zilver genaamd, in ’t Franfch Mi-
stuk rD* ne d'Argent Cornée , is de zeldzaamfte. Zy
jHoorn"- breekt altoos Auerswyze , meest op weinig
Erts' diepte, in Peru } in de Siberifche Zilvermy-
nen; by Kongsberg in Noorwegen; op ver-
fcheide plaatfen in Bohemen en in Saxen ,
doch meest by Johangeorgeftadt. Zeer dik-
wils is zy vermengd met geele en bruine Yzer-
Oker , met Loodfpaath van veelerley Kleuren
en met zwarte Glas - Erts o f Zwart Gulden.
Ook komt zy wel in zuivere Loodglans
voor. Men heeft een enkele Nier, van zwarten
Yzerfteen, daar ingeflooten gevonden.-
Dikwils is de naam van Hoorn-Erts gegeven
aan andere Ertfen, wien dezelve niet
toebehoorde. Ook is wel eene byfoort van
Hoorn-Erts onder een anderen naam, inzonderheid
onder de Glas- Ertfen, befchreeven.
Men heeft ook de Hoorn-Ertfen onderfteld,
uit eene vermenging van Zilver met Zwavel
en Rottekruid te beftaan; doch door de ontdekkingen
van laatere Mineralogisten, met
Scheidp.
ig j. N. 3. Arg. Mm. fusco • flavum fubdiaphanum,
fragile. Carth. Min. 75. Arg. acido SaKs folutum &
mineralifatum. C ronst. Min. 177. Arg. Sulph. & Arfe-
nico mineralifatum , Min. malleabili Vitrea, Candelse
Igtie liquabili. W all. Min. 308. Arg. acido Salis mine-
ral. Min. femipellucida, Lamellofa , Cornea, Igne Can*
delje liquabilis. Wa l l . Syst, Min. II, p. 331.
Scheidkundig onderzoek, is dit valfch beVon-
den (O - Ook komt het Konftig bereide XXVII
Hoorn - Zilver, dat men Luna Cornea noemt,,XÜK.
door neerftooting van het Zilver uit zyne Hoorn.
Solutie in Salpeter-Geest , door middel \m Erts'
Zout - Pekel, bereid, zo zeer met deeze Hoorn-
Erts overeen, dat men tot derzelver vorming
in de Natuur iets dergelyks moet onderftel.
len. Evenwel is ’t uit fommige Proeven
waarfchynlyk, dat ’er eenig Vitrioolzuur by-
kome, en toevalliger wyze bevindt zig daar
in eenige Zwavel of Zwavel-Lever.
Het is een zeer weeke Stoffe, die zig met Hoeda-
een Mes, als Wafch , fnydeh en bearbeiden n’sheid‘
laat, ook fmeedbaar ; gemeenlyk , inzonderheid,
wanneer zy by dunne Blaadjes tegen ’t
Licht gehouden wordt, doorfchynende, hebbende
zeer dikwils fpiegelende Vlakten. Zy
fmelt aan de Kaars , als Wafch, en geeft als
dan een zigtbaaren» dikken, witten , Hinkenden
Damp uit. Reeds in een flap Vuur kookt
zy als Borax , en vloeit zeer dun , als Talk
of Smeer , wordende gróotendeels vlug , zo
dat daar van maar weinige kleine Korrels zuiver
- Zilver overblyven. Evenwel telt menze
onder de rykfte Zilver-Ertfen, houdende niet
zei-
1
( j ) De Heer W a l l e r iu s , zelf, hadtze voormaals
dus bepaaild, zeggende bovendien ; „ zy houdt veel Zwa-
,, vel, weinig Rottekruid en tweederden Zitver.” .
111 Q 3 « Deel. V> Stuk.