JBo[ehmeria. Manr,. Geen Kelk: een half
driefneedige Bloem.
Vrouw. Noch Kelk noch Bloem:
een uitermaate laDge Styl. Nov. Gen. Amer.
Jacq. p. 9.
H e k n a n d u . Mann. Een driedeelige Kelk:
een driebladige Bloem.
Vrouw. Een geknotte Kelk :een
zesbladige Bloem ; een uitgeholde Pruim»
vrugt. c.a 44
Elate. Mann. Een driebladige Bloem : drie
Meeldraadjes.
Vrouw. Dergelyke Bloem: een Stamper:
een Eyronde gefpkfte Pruimvrugt. 0.400
O mph a l e a , Mann. Een vierbladige Kelk :
geen Bloem: de Meeldraadjes in den Stoel
gedooken.
Vrouw. ■ Een vierdeelige Kelk :
géén Bloem: een driefneedige Stempel: een
driehokkig éénzaadig Huisje. f2 t g
IV. T i t r a k d r u . Viermannige.
U r t i c a Mann. De Kelk vierbladig: geenBloem:
een Bekerachtig Honigbakjê.
Vrouw De Kelk tweekleppig : geen
Bloem: een ruige Stempel : één Eyrond
Zaad. l, 22JJ,
Morus. Mann. De Kelk vierdeelig: geen
Bloem.
Vrouw. De Kelk vierbladig: geen
Bloem; twee Stylen: een Bezieachtig Zaad. c.a7É»
B ü-
Buxus . Mann. De Kelk drïebladig: de Bloem
tweebladig.
Vrouw. De Kelk vierbladig: de Bloem
drïebladig: drie Stempels: een driehokkig
Zaadhuisje. . , / a24
Betula. Mann. Een driebloemige Kat: de
Bloem in vieren gedeeld.
Vrouiï-Een tweebloemige Kat: geen
Bloem I twee Stylen ; een Eyrond Zaad. c. 254
C e n t E l l a . Mann. E n vierbladig, veelbloemig
Omwindzel: vier BtoemblaadjM.
ö Vrouw. Een tweebladig Omwmdzel
* twee Stylen : een tweehokkig Vrugt-
. , /, SIQ
kasie. beneden.
vierbladige Bloem.
Vrouw. Een vierbladige Kelk: een
Wollige Noot. l‘
A u c u b a .. Mann. De Kelk viertandig: de Bloem
240
vierbladig.
Vrouw. Gêen Honigbakjê: een een-
hokkige Noot. Nov Gen. T huNb. Disf. II&
p. 61. Flor. Japon. p. 64. T. 1 2 ,13.
L iT T O R E L L A . Mann. Een vierbladige Kelk
en vierfneedige Bloem , met zeet lange
Meeldraadjes.
Vrouw. Een vierfneedige Bloem
zonder Kelk: de Styl zeer lang: de Vrugt
een Noot. «221
C ic cA . Mann. Een vierbladige Ke lk, zonder
Bloem,
Cï c -