zaadig , zeskleppig , met de Kelktandjes
gekroond.Gimfnoerediiag., Db eeFn Boelrdoseetnm.: Ghzeeents b. Zla3a4da.idgh: udisej eK eeelkn hzoeks-- Blakkieg,a .v iDerek leBplopeigm. zesbladtg, de Kelk derft , 716 vVerrudgete lzde:s bhlaedt ig,Z adaideh dueirs jeB lozeems hbookvkeing:, onde* Meelknopjes famen verbonden. e, Be p ar ia. De Bloem zevenbladig: veertien 12? BMeezeield. raadjes: een drooge zevenhokkige0 .127 B a s ds ria aad. jeDs:e eBelno evmy fazagatidhiegeed Pigru: imzevsrtiuegnt . Meele.
Becum aria. De Bloere tienbladig: de Kelk ia<5
tienbladig, boven. e. 131
Gethyllis. De Bloem zesbladerachtig: een
éénbladigê Bloemfcheede, boven; een drie-
hokkig Zaadhuisje ? ad Hexandriam pet tintte
yid, Jupra. #». 556
II. D i g y n 1 a . Twewyvige,
Heliocarpus. De Bloemen Kelk vierbladig:
het Zaadhuisje tweehokkig , éénzaadig;
platachtig geftraald. e.140
Agrimonia. De Bloem vyfbladig: de Kelk
vyffneedig: een of twee Zaaden. h. 717
III. T r i g y n i a . Driewyvige.
EesBBA. Blpem njet veelfneedige Blaadjes?
de Kelk verdeeld: het Zaadhuisje driehok-
kig, gaapende. h.722
EtiPHORBiA. De Bloem met Schildvormige
Blaadjes: de Kelk buikig: de Vrugt drie-
zaadig. f & 731
Visnea. De Bloem vyfbladig: de Kelk vyfbladig,
beadem een twee- of driehokki-
ge Noot, half beneden. Nov. Gen. Suppl.
Linn.
Tacca. De Bloem zesbladig. gewelfd: de Kelk
zeshladig: een drooge, hoekige driehokki-
ge Bezie. Nov. Gen» Suppl. L inn. p. 37»
\ Forst. Gen. 35.
Pal las ia. De Bloem vyfbladig : geen Kelk:
vierhoekige Noot, met de Hoeken Vliezig,
tweefneedig. Nov. Gen. Suppl.L inn. p. 37.
Pterococcus aphyllus. Pall. Reizen. Vol.
§~ IL p. 738. Tab. S.
IV. Pentacynia. Fyfwyvigg.
G l inüs . Geen Bloem dan Borfteltjes: vyfbla-
dige Kelk: een vyfhokkig Zaadhuisje. ft. 774
V. D o d e c a g y n i a . Twaalfwyvige.
Se m p e r v i v u m . De Bloem twaalfbladig; de
Kelk twaalfdeelig: twaalf Zaadhuisjes. ft. 778
H h a TWA A L F -