K nox i a . De Bloem Pypachdg : de Vrugt in
tweeën deelbaar, gefleufd. g .z 79
D i 00 ia . De Bloem Pypachtig: de Vrugt vierhoekig,
gekroond, tweekleppig. £.278
C r u c i a n k l l a . De Bloem Pypachtig . gebaard
, de Vrugt naakt, met Liniaale Zaaden.g. 2<j$
7. De Bloemen, èênbladig, vierzaadig > beneden.
SiPHONANTHus. De Bloem Pypachtig: de
Kelk vyfdeelig: vier eenzaadige Besfen. d. 123
8. De Bloemen vierbladig, beneden.
E p i Man i vm. Vier HoDigbakjes op deBloem:
blaadjes: een vierbladige Ke lk; een één-
hokkig Peultje. g, 335
S k i m m i a. De Bloemblaadjes holrond : de
Kelk vierdeelig: de Vrugt een vierzaadige
Bezie. Nov. Gen, T honb. Disf. III. p. 57,
R hacoma. Dè Bloemblaadjes met Franje: de
Kelk vierfneedig: de Vrugt éénzaadig. g. 329
O TH era. De Bloemblaadjes Ey rond vlak: de
Kelk vierdeelig; de Stempel ongefteeld.
Nov. Gen. T hunb. Disf. III. p. 56.
O R i x a. De Bloemblaadjes Lancetvormig, vlak:
de Kelk vierdeelig: de Stempel geknopt. Nov.
Gen. T hunb. Disf. III. p. 56. Item in Flora
Japonica j hac & fup.
P t e l e a . De Bloemblaadjes Lederachtig: de
Kelk vierdeelig: de Vrugt een drooge, fa-
mengedrukte Pruim. d. 155
T omex. De Bloemblaadjes langwerpig: de Kelk
Pypachtig: de Vrugt een Bezie. Gen. abol. b. 78
Sas
AM ARA. De Bloemhlaadjes aan den Voet met
een Kuiltje: de Kelk vierdeelig: de Stempel
Tregterachtig : de Vrugt een rondachtige
Pruim. f 5°
F AR a r a . De Bloemblaadjes korter dan de
Meeldraadjes: de Kelk vierfneedig: het
Zaadhuisje tweekleppig, éénzaadig. b.? 0
Bl ackuurn i a. De Bloemblaadjes ovaal: de
Meelknopjes Hartvormig : het Vrugtbegin-
zel rond. Forst. Mar. Auftr. Gen. 6.
E uodi A. De Bloemblaadjes Spatelachtig: vier
Zaadhuisjes. F orst. Auftr. N. 7.
Am man n i a. Bloemblaadjes zeldzaam: de Kelk
Pypachtig agttandig : het Zaadhuisje vier-
hokkig. £‘ 34S
bank s i a. Een gefchubd Katje: een vierbladige
Bloem: ongeiïeelde Meelknopjes in de
holligheid der Plaatjes : een tweekleppig
Zaadhuisje. Nov. Gen. Suppl. L inn. p. 15*
H a r t o g i a . De Bloemblaadjes uitgebreid:
een vyffneedige Kelk: een Eyronde, twee*
z a a d ig e Pruimvrugt. Nov. Gen. Suppl.L inn.
p, 16. Thunb. Disf. V. p. 87.
9. De -Bloemen vierbladig, boven.
T r a p a . De Kelk vierdeelig: de Vrugt een
Noot met Doornen gewapend. g• 35*
C i s sus. Een Kelk die *t Vrugtbeginzel omringt;
de Vrugt eeo éénzaadige bezie. d. 143
C ornds. Een viertandige afvallende Kelk : een
Fruimvrugt met eene tweehokkige Kern. b.ó^.g.^lfi
Dd 4 Lup