S YS T EMAT I S CHE
& i c o t i a. E«n éénhokkige Haauw. óff
2. De Kelken gaapende met van loven afflanödge
Blaadjes',
CfiAMBE. De Haauw afvallënde , Klootrond
en droog Bezieachtig* vier Draadjes aan den
top gegaffeld. jj ?4?
Ïsal/ïs. De Haauw afvallende, Lancetvormig,
éénzaadig.
w ° » 743 Uünias. De Haauw afvallende, rondachtig,
gedoomd. j Mnemosilla. De Haauw lang en Spilrond,
met veele afvallende Leedjes.Forsk. Nov. Gen.Jral. Flor. Cleome. p. 122. De Haauw gaapende | eenhokkig. i. 7 4 «
Ga r d a m i .ne. De Haauw gaapende, met opgerolde
Klepjes. i 6 6 o
Si nap is. De Haauw gaapende: de Kelk zontaal uitgebreid. hori.
o Sisymbrium. De Haauw gaapende,metbyna** ^
regte Kleppen: de Kelk uitgebreid. i.66s
Heli op Hi la. De Haauw gaapende: twee
oragekromde Honigbakjes. gt?QX
Z E SBLADWYZER.
ió. Monadelphia.
Z E S T I E N D E K L A S S E »
M O N A D E L P H I A . Enkelbroederige.
I. T r i AHDRIA. Driemannïge.
A p h y t e j a. Een groote Trechterachtige, half
driefneedige Kelk: drie Bloemblaadjes, in
den Keel van de Kelkpyp ingeplant,en korter
dan dezelve. Nov. Gen. Suppl. L inn. p.
4.8. Hydnora Africana. I hunb. Disf. L p» 22. M . Stockh. 1775* T. 2 & 1777. T. 4.L
Bloem. Nov. Gen. Thunb. Disf. II. p. 5°*
Ixia Galaxia. Suppl. Linn. p. 93«
GalaxVa. Een éénbladige , zesfneedige
II. Pentandui a. Vyfmannige.
Lerchea. Eenwyvig: het Zaadhuisje driehokkig,
veelzaadig. ^»355
Waltheria. Eenwyvig: het Zaadhuisje
éénhokkig, éénzaadig. 356
Symphonia. Eenwyvig: een Kogelronde
Bloem: een vyfhokluge Bezie. Nov. Gen.
Suppl. L inn. p.‘ 49-
HerhANNia. Vyfwyvig:het Zaadhuisje vyf*
hokkig, éénzaadig: de Bloemblaadjes Huikachtig,
fcheef. , e' 359
IvIelochia. Vyfwyvig: het Zaadhuisje vyfhokkig,
éénzaadig. ^ 364
III. Oc