Aïdml. n*ts ’ hoekig geftaafd, in Kwarts -Itryftal-
XXIV* len o f onzuivere doorgevreetene Kwarts, in ‘c
stuk.*1** Loodveld by Zellerfeld op den Haarts» Som.
Lood- migen leiden derzelver Kleur van bygemengde
fyaath. g oper. Kalk af ; doch L e h m a n n wil, dat de
geele Kleur der Loodfpaathen van Lood, de
groene van Koper , de roode van Y ze r, de
blaauwe van Kobalt afkomftig zy.
XI. ( i i ) Lood , dat Glasachtig doorjchynend,
peUud-m fchraapbaar is en opbruijchende.
dum.
fchynen- Onze Ridder befluit dit Geflagt met eene
Soort, welke zyn Ed. door de doorfchynend*
heid, ten voornaamfte , onderfcheidt, mids
tevens opbruifchende met Zuur; welke hoedanigheden
in fommigen der voorgemelden
ook voorkomen , en dus zou de Onkleurigheid
, als helder Glas , deeze in ’ t byzonder
van de anderen fchiften. De Iaatstgemelde
Teerlingfe , uit het Kabinet van T e s s in ,
kwam dan hier grootelyks in Aanmerking,
wanneer dezelve fchraapbaar was. Voor *t
overige moet men deezé Soort flegts als eene
Verfcheidenheid van de Witte Kalkfpaaih aan-
merken, die fomtyds geheel doorfchynende
Voorkomt, en dan voor natuurlek Loodglas
van
Cu) Plumbum pellütidum hyalïnum tafile, efferves«
sf»s, Syst, Nat, uts. Sp. iq.
d e L o o d - E r t s e n . 63
van fommigen gehouden wordt, zo de Heer Hl»
W a l l e r rus aanmerkt. Men vindtze dus AxxiyT
zo wel wanftaltig als in. bepaalde Kryftalfi- HoOFBa
guur.
De Lood-Sinter, welke ik bevoorens onder
de Stalaélieten befchreeven heb ( r ) , behoort
tot de Loodfpaathen, en de Lood-Oker, als
, ook de Lood'Aarde, welken gezegde Heer
tot een zelfde Geflagt brengt ( v ) , zóu eigent-
lyk tot de Armoedige of fchraale Lood-Erts
behooren. Ik bezit daar van een Afchgraauwe
en een bleekroode van Calle in Gulikerland
welke beiden taamelyk Loodhoudende zyn O ) .
Ik heb daar van omftandig gefproken O ) , als
ook gewag gemaakt van een Loodzand, dat uit
vergruisde deelen der Zand - Erts van Lood
ontftaat (y) j zo dat hier mede de befchryving
der Lood-Ertfen beflooten wordt.
XXV. HOOFD.
( 0 Nat, III. D. II. Stuk , bladz. 284*
(?) Plumbum facie et confiftenttè Terret.
Plumbaria. Ochra Plumbi. Sust. Min. II. p. 3I?.
(tv) AEl. Acad. Palat. Vol. II. j>. j 33.
( x ) Nat. Hift. III. D. II, Siük, bladz. 380.
(? ) Zelfde, bladz. 484.
Terra ■ 1
s