A fdeel. Smelt men het met Spiesglas-Konïhgi
Spiauter , Lood en Goud j te famen j datt
stuK. bekomt men een ^Metaal , welks Soortelyke
zwaarheid veel minder is dan de gemiddelde
£yner famenftellende deelen. Daarentegen
wordt zy grooter , als men het Tin met Bis-
muth, Zilver o f Koper, fmelt*
Ontbfn* Ten opzigt van de Zouten en derzelver
Scheid- Zuure Geeften, gedraagt zig dit Metaal als
vogten. volgt. Het ontbindt zig in allerley Zuuren,
zo wel in de Metallyne geftaIte, als en wel
vaardigst, tot Kalk gemaakt zynde ; maar
geene der Oplosfingen is zo volkomen , dat
niet een groot gedeelte van het Tin daar uit
als een witte Kalk nederzakke, wanneer men
5er flegts Water bygiet. Deeze Oplosfingen
hebben een bitteren Smaak en een geele Kleur,
zo veel hooger, als de Oplosfing meer verzadigd
is met Metaal* Zy Iaaten zig ook
niet volkomen en onveranderd daar affiche:«
den, en uit allen wordt het door zuiver Loog-«
zout, als een witte Kalk, neergeftooten. De
Rynfiche Wyn zelf tast het Tin aan. Het
Salpeter - Zuur of fterk Water verteert ’er
meer van dan hei oplost, en de overblyven-
de Vogtigheid wordt , wanneer z y te veel
verzadigd is , ligt tot een Geley. De Oplosfing
in Vitrioolzuur bekomt men door omwegen
volkomen , en deeze wordt door het
bygieten van een vast Loogzout niet troebel.
In
jn Geest van Zout insgelyks ontbindt zig het
T in , als het zyn brandbaare zelfftandigheid x x ill.
verlooren heeft, met een zagte Warmte t eene-
maal. Bellilleert men het met even zo veel
bytend Sublimaat, dan krygt men een Ropi
kende Geest, een Tin-Boter en, door een ten
uiterfte verfterkt Vuur, een graauwe, zonderling
gefatzoeneerde en ligt in de Lugtver-,
fmeltende Tin" Gom, Zet men deeze jaatfte
met Azyn in eene zagte Warmte , gietende
denzelven af, en het pverblyfzel defiilleeren-
de, zo blyft een rood Poeijer, de zogenaamde
Tin-Zwavel, over, welke, in Water opgelost,
na eene zagte uitdamping , het groenachtige
Tin • Zout uitlevert,
De volkomenfte Oplosfing van het Tin g e •
fchiedt door Koninglyk Water, en bqst wan- iyk
neer men, tot één deel Tin , drie deelen vanter*
hetzelve, uit evenveel Salpeter- en Zout Geest
beftaande , neemt. In koude wordt deeze
Oplosfing , wanneer zy regt verzadigd is ,
gantfeh dik t in de warmte zet zy agtzydige
Kryftallen aan, die Haairaghtig dun zyn. Zy
maakt, wanneer zy roet Zoutzuur overladen .
is de Kleur der Conchenilje Scharlaken rood,
Giet menze by de Oplosfing van bytend Sublimaat
in Water , zo valt een witte ; giet
menze by die van Goud, zo vak een donker
paarfche Kalk neder. Ook de Loogzouten ,
$e Zeepen en zelfs,de Onzydige Zouten, ont*
A 3 biq- III. Debï*. V. Stuft,