111.
Aintii,
XXVIII.
H o o fd s
t u k .
Kleur.
byna over den geheelen Aardbodem , hier en
daar ».los en vry, en in veele andere Metaalen
ingemengd vindt, is nogthans de veelheid in
’t algemeen zo klein, dat de Mynen, dikwils
het bewerken niet waardig zyn. F r e z i e r
verhaalt, dat de rykfte Mynen in Chili, uit
vyfduizend Ponden Stof niet meer dan omtrent
twaalf Oneen Gouds uitleveren. In Siberië
geeft dat Gewigt van Erts zelden vier
o f vyfmaal zo veel. In ’t Goudhoudend Zand
der Rivieren van Europa is ’t op veele plaat-
fen zo dun verfpreid, dat men ’t de uitwas»
fching niet waardig rekent. Echter hangt
zulks ook grootelyks a f , van de befiendig-
heid van dit Metaal $ doordien het noch
in de Lugt, noch in Water, iets van zynen
Glans verliest en door geene andere Metaalen,
noch op zig z e lv e , in ’t Vuur, hoe
hevig ook, vernielbaar is. Twee Maanden
lang op de heetfte plaats van een Glas-Oven
gefmolten gehouden , hadt een Once Goud ,
volgens de Waarneemingen van B oyle en
K u n c k e l , geen Grein verlooren. Echter
is het byna zo week als Lood, hebbende byna
geen Veerkragt en geevende, als het geheel
zuiver is, in \ geheel geen Klank,maar
door byfmelting van Yzer of Koper wordt
het harder.
De Kleur is hoog g e e l, doch in ’t eene
Goud bleeker dan in ’c andere; ’t welk deels
van
van den Landaart, deels van de Mynen af-
hangt, en geen bewys is van meer of minder xxviil*
fynheid. Ik heb het uit twee byzondere STUK.
Mynen op Sumatra , het eene hoog,'het andere
bleek geel. Even gelyk de Edele Steenen,
zo kan men ’ t , hoe zeer in fterkte van
Glans verfchillende, door de fynte en zuiverheid
van dien , doorgaans , wel van ’t Brons
of geel Koper onderfcheiden.
In Smeedbaarheid overtreft het alle Metaa- Smeed-
len. Een Once Gouds kan zodanig worden badr!ieKl*
uirgeflagen , dat men ’er een Veld van hon-
derdveertigduizend vierkante Ellen mede bedekken
zou kunnen, zegt W a l l e r i u s ;
doch als men in aanmerking neemt, dat door
de Goudflagers een Grein maar uitgeklopt
wordt tot ruim zesendertig vierkante Duimen
Blad-Gouds; zo ziet men, dat dit ver uit den
haak loopt. Een Once kan derhalve maar ge-
bragt worden tot eene uitgeftrektheid van omtrent
honderdvyftig Vierkante Voeten, en een
Drachme tot die van ruim agttien Voeten op
zyn hoogfte [o). Echter zegt mengemeenlyk ,
dat een Gouden Dukaat, waar van ’ t Gewicht
een Drachme is, zodanig uitgeklopt kan worden,
dat men ’er een Ruiter te Paard zittende,
met al zyn Toeftel, geheel tot aan den
Grond
(o) Mem, de l'Acnd, R, des Sciences, de 1713, P- 370.
Oftavo.