A fdek ^ a^enl*e der Weetenfchappen te Parys, een
XXVIII. vertoond van Hartvormige figuur, welke ge-
stok! 'D" ze^ werdt Marken zwaar te zyn. Pater
Gedeegen Fe ü i l l é e maakt van een zodanige gewag,
van ruim66 Marken, die zig in zeker Kabinet
bevondt (dj. Dit alles is niet te vergelyken
by de Klomp Gouds , welke ^ zo men verhaalt,
nu onlangs, in ’t jaar 3782, by de
Hoofdftad van Brafil werdt gevonden, wee-
gende 2560 Ponden, en dus gewaardeerd op
1.250.000 Chruzaaden , dat is ruim anderhalf
millioen Hollandfche Guldens.
dlnheden 0nze Ridder is zeer los over dit Metaal
van los heen geloopen : waarfchynlyk om dat hy ’er
volgens weinig van hadt gezien. Hy zegt alleenlyk,
W a l l e - dat men ’t gedeegen Goud vindt Vliezige Lig-
haamelyk o f Kryflaïïyn. De Heer W a l l e -
r ï u s , in tegendeel, is al te uitvoerig in
deezen ; dewyl zyn Ed. het Losje Goud alleen
in agt Verfcheidenheden fmaldeelt (<?>.
1. Los Goud, in darden vermengd. Dus valt
h et,
(d) Mem. de PAcad. R. de Paris 1718» p. 102. Re-
aumur zegt aldaar, dat men zulke buitengemeen groo*
te Stukken Pepites noemt: doch dit was zékerlyk wel
een Panezillo. - •
OO Het Aitrum folutum naamelyk, eeft zeer dubbelzinnige
uitdrukking: men zou ’er doorverftaan gefmolten
Goud. Zelf gebruikt zyn Ed. doorgaans dat woord in
zulk een zin: en hadt veel beter gezegd Aurum fa.
lerum, dat is los of vry Goud, aan geene Stoffen verbonden
»
het, zegt hy, in een Okerige Kley, Goldifch m .
Letten , dat is Goud-Kley genaamd, in West- x x v ï ll.
indie. Zyn Ed. wyst tot zyne Aanmerkingen #Hooïd-
op de Zandige Kley ; doch ik vind onder Gedeegen
dien naam geene van zyne Kleijen , en de Goud.
Glareofa, die ’er naast aan komen zou, wordt
van Bern niet bedoeld, maar denkelyk de
Korrelige (<?) , van'welke hy meldt, dat ip
Peru daar uit door Wasfchinge Goud gehaald
werde, „ Men zegc^ (voegt hy ’er by), dat
„ i n Val- Saint - Amarin eene verharde Kley
„ gevonden worde , als ook een witte Mer-
„ gel , uit welken, gedampt en gewasfchen,
„ een zwartachdg Poeijer zig affcheidt, dat
. Goud is ( ƒ ) . 1. Los Goud, by Korrels of
Plaatjes in Zand vermengd. In Zanden , die
rood, geel of bruin van Kleur zyn , van de
Rivier Senegal, vindt men dit, volgens zyn
Ed., by zeer kleine Greintjes of als onzigt-
baar Poeijer, dat men naauwlyks door was-
fchen, zonder Kwik, daar van kan fcheiden (g j.
3*
(V) Argilla Granularls. Sijst. Min. I. p. 4S.
("ƒ) Waar die plaats legge, meldt hy niet; doch',
alzo hy van de Westindiè'n fpreekt, geloof ik, dat hy
de Mynwerken van Santa Maria , beooften Panama,
bedoek.
( g ) Van geen ander Senegaalfch fpreekende, fchynt
zyn Ed. hier het Stofgoud van Guinêe te bedoelen, ’ t
welk echter in plaats en bewerking zeer verfchilt, gelyk
wy gezien hebben» Ook gaat een onzigtbaar Poeijer
wat ver ï
111. Cbkl.. V. Sstisc,