
ITT.
Aïdeks,
xxi i i .
Hoofdstuk.
Gkdeegen
Tin zeldzaam,
ia H e t T i n , e n
ken , dienftig : de Kalk gebruikt jnen in ’ t
fchilderen, en als Blanketzel, onder den naaip
yan Spaanjch Wit, enz.
Dat ’er gedeegen Tin in de Natuur gevonden
z y , wordt van fommigen verzekerd , doph
anderen meenen reden te hebben, om daar aan
te twyfelen. Ik heb de bedenklykheden ,daar
pmtrent, omftandig voorgedragen in een Ver1?
toog, door my ingeleverd aan het Zeeuwfch
Genootfchap der Weetenfchappen te Vlisfin-
gen ,, onlangs onder deszelfs Verhandelingen
aan ’t licht gegeven (b )\ waar in ik eenige
Ooftindifche. Tin-Ertfen> meest op en omtrent
het Eiland Sumatra vallende, en my van daar
gezonden, befchreeven heb. Onder één der-
zelven, even als de anderen altemaal uit Tin-?
fteeatjes en Tin - Zand beftaande , bevinden
zig Korreltjes of brokjes gedeegen T in , dat
uit derzelver Smeedbaarheid blykhaar is : maar
o f dezelven ’er natuurlyk dan toevallig onder
gekomen z yn , heb ik niet kunnen verzekeren.
Evenwel is het my zeer waarfchyulyk', dat
zy 'er natuurlyk onder zyn gevonden, en daar
is geen de minfte reden om te vermoeden, dat,
gelyk men eenvoudiglyk maar het Tin uit die
Tinzanden fmelt , zulks ook niet door onder»
aardfch Vuur, t’ eeniger tyd, zou kunnen zyn
gebeurd. In
(b) Verhand, van 't Zeeuwfch Genootfchap., IX. Deel»
yiigfipgen 1781, bladi. 337.