III. A f d e k l
XXV III.
H oofds
t u k .
Gedeege,
Goud,
3. Los Goud, aan doorfchynende Granaatachtige
Zandkorreltjes k/eevende, Zodanigen komen ,
zegt zyn Ed. , rood van Kleur, in Hongarie ,
«als ook in de Donau, voon zy zyn Opper'
vlakkig bezet met kleine Gouddeeltjes en nee-
men, door een fterk Vuur gefmolten , een
geele Kleur aan (hj, 4. Los Goud, mei zwarte
Zandkorreltjes vermengd, In uitertnaate kleine
gryze of zwartachtige Korreltjes , zegt zyn
E d., komt dit Goud, zynde met dergelyk
Zand of Yzer-Zand vermengd, in ’ t Meir van
Genua ,(Geneve denk ik,) als ook in Bohemen,
voor. Zodanig vallen zekerlyk de meefte
Goudzanden, zo wel in Oost- als Westindiê,
gelyk gemeld is. Hoe zyn Ed. hier de Bo-
heemfche of Saxifehe Goud-Granaaten t’huis
kan brengen , is my verwonderiyk! 5. Los
Goud,' niet Loodkleurige Korreltjes in Zand vermengd.
Deeze Goudgreintjes, zegt zynEd.,
2yn zeer onzuiver en broofch: en bepaalt de
plaats der afkomst niet. Ook zyn zy my
niet bekend (i). 6■ Los Goud, in ronde Zandkorreltjes
yermengd. Deeze , zegt zyn Ed. ,
hebben omtrent de figuur en grootte van Hag
e l,
(* ) Dit fchynt het Goudzand, dat in Hongarie, by-
zonderlyk iri Zevenburgen, zó overvloedig voorkomt : (zie
ons II. Stuk, bladz. 474 niet te kunnen zyn: bedoelt
zyn Ed. ook de Goud - Granaaten ?
CO Zouden zy ook tot de Platina . die fommige Myneri
In Amerika bederft, kunnen behooren?
gel, komende in de Provincie van Quito, in Hj
Amerika, voor. Zonderlinge Zandkorreltjes x x v ilL
waarlyk {k) . En, wat doet dit tot de hoe-S*°K°FD*
danigheid van het Goud ? Ik vind van zulk Gedeegm
Goudzand geen melding, ’ t Is wonder, dat6o“rf-
zyn Ed. hier ook van de grootte der Goudgreintjes
, in hetzelve, niet fpreeke, 7. Los
Goud, in platte Zandkorreltjes vermengd. Deeze
Korreltjes, zegt zyn Ed. nader zyn Schyfrond,
of als Zaaden van Planten. Welk eene uitge-
flrekte bepaaling ( / ) , zonder eenige melding
van plaats. Ik geloof, dat hier die Goud-Pit-
ten , naar Appel- of Meloenzaad gely kende,
daar ik voorheen van fprak , in plaats van
Zandkorrels beoogd worden. 8. Los Goud, in
gepolyfïe brokjes vermengd. Niets tot opheldering
van dit laatfte, dat ik in ’t geheel, niet beken
te verdaan, noch weet t’huis te brengen.
Mooglyk worden hier die bedrieglyke GIim-
.merblikjes bedoeld , die fomtyds den fchyn
van Goudzand, even als in de zogenaamde
Zilverfteen dien van Zilverdeeltjes hebben ver-
oirzaakt. Voor veele Jaaren maakte zekere
Myn te Vigean, in Opper-Poitou, veel gerugts
,
CD Zouden deeze tot het Paittlzand (Jrena Boraria)
kunnen behooren? Maar dit wordt geteld onder de.fyne
Zanden. Zie ons II . S t o k , bladz. 457.
( 0 De Zaaden der Planten zyn immers, in figuur oneindig
verfchillende.. .
» 1
f|É
v.'
3
IIH Dcbl. Y. Stuk.;
2
H
m
H l
fT mm■
sm