
T
/■
..„¿L.
Fig. 1. Amanita muscaria {L.) Fr.
a. a. a. myceliumdraden; b. wratten;
C. Steel; d. plaatjes; e ring;
f. beurs; g. hoed (het exemplaar
heeft zijn volkomen ontwikkeling
nog niet bereikt.) \ nat. gr.
oorsprong van de Organen
die noodig zyn voor
de sporenvorming, en
wel door het voortbren-
gen van overeindstaande
draden, welke zieh tot
dichte bundels vereeni-
gen, die te zamen de
verschillend gevormde
vruchtlichamen opbou-
wen. In ons voorbeeld
bestaat dit vruchtli-
chaam uit een gesteel-
den hoed, welke aan de
onderzijde met lame i len
of plaatjes bezet is
(fig. 1. iZ).
Deze plaatjes zyn aan hun zÿwanden bekleed met een
vlies: h y m e n i u m of kiemvlies geheeten, hetwelk is
samengesteld uit langwerpige cellen, b a s i d i ë n genaamd
(fig. 2. c, c), en gedragen wordt door een weefsel waaraan
men den naam van t r a m a of inslag geeft.
De basidiënzijn
aan hun top voor-
zien van 2 — 4
draadvormige ver-
lengsels, (s t e r ig ni
en), (fig. 2. b,
b), wier uiteinden
gewoonlijk4, doch
soms ook 2, 6 of
8 Sporen dragen
(fig. 2. a, a). Deze
vruchtbare of spo-
rendragende basi-
diën zijn met anFig.
2. Doorsnede van een plaatjevan
fig. 1. a.a. Sporen; b.h. sterigmen; c.c.
basidiën; d .d . onvruchtbare cellen, (sterk
vergroot).
dere onvruchtbare cellen (fig. 2. d, d) vermengd, en zoo
dicht op elkander geplaatst, dat zij een gesloten laag vormen,
(het bovengenoemde h y m e n i u m ) . De basidiën
en Sporen zijn slechts met behulp van den microscoop
waar te ne men; maar bÿ de verdeeling die wij zullen
volgen, zal men ook zonder ze te onderzoeken to t een
juiste bepaling kunnen geräken.
Terwijl de sporenvorming op
basidiën aan alle hoogere zwam-
men of B a s i d i o m y c e t e n
gemeen is, doet zieh het kiemvlies,
dat er door wordt samengesteld,
bij de verschillende fa-
miliën niet steeds op dezelfde
wy'ze voor. Het kan over het
grootste gedeelte of over de
geheele vrije oppervlakte van de
zwam uitgespreid zijn, of wel,
slechts bepaald daartoe bestemde
Organen bedekken. In het geval
van de Vliegenzwam, bestaan
deze Organen, gelijk wij reeds
deden opmerken, uit de plaatjes,
die zieh straalswy's aan den on-
derkant van den hoed uitsprei-
den, terwijl fig. 3 ons de voorstel-
ling van een zwam geeft, waarbij
het hymenium de geheele vrÿe
oppervlakte van het vruchtlichaam
inneemt. Nog kan het gebeuren,
dat het kiemvlies niet zooals in de
voorgaande voorbeelden, vrij of open
ligt, doch in de vruchtlichamen der
Fig. 3. Clavaria fiisi-
formis Sow. (nat. gr.)
Fig. 4. Scleroderma zwammen is opgesloten. De fungi
verrucosum Fers. niet zulk een verborgen hymenium
(^ nat. gr.) noemt men G a s t e r o m y c e t e n