
Peridium korrelig of korrelig-vlokkig . . . 7
6 Onvruchtbaar gedeelte aanwezig; peridium bÿna peervormig,
aan den top tepelvormig versmald, aanv, grÿs-
bruin of geelbruinachtig, lator grÿsachtig, met dunne,
vergankelÿke schubbetjes bezet. Groeit gewoonlÿk in
groepjes en zit met lange, wortelvormige draden in den
grond vast. Op beschaduwde, zandige plekken. Tamelÿk
algemeen. L. p y r i f o r m e Rupp. Peervormige L.
Onvruchtbaar gedeelte ontbrekend, of zeer onduidelÿk;.
peridium rond of min of meer neergedrukt, zittend,
papierachtig, wit, lator grÿsbruinachtig of grauw, met
meelachtige schubbetjes bezet; opening klein, rond.
Op onbebouwden grond. Najaar. Algemeen .
L. f u r f u r a c e u m Schaeff. Zemelen L.
7 Onvruchtbaar gedeelte ontbrekend; peridium rond, zittend,
aanv. fijn-korrehg, geheel met de olÿfbleekbruine
gleba gevuld; opening klein, onregelmatig. Op beschaduwde,
zandige plekken. Niet algemeen.
L. V i 11 a d i n i i Massee. L. van Vittadini.
Onvruchtbaar gedeelte to t een dunne laagbeperkt; peridium'
rond of min of meer afgeplat, zittend, 2 - 3 c.M.
middellijn, korrelig-vlokkig, aanv. wit, lator bruinachtig
of okerkleurig-grÿsachtig; opening klein, min of
meer onregelmatig. Op vochtige, zandige plekken. Yrÿ
algemeen . . L. a e s t i v a l e Bon. Zomer L.
8 Peridium zittend, van een onvruchtbaar weefsel voorzien
........................................................................................9
Peridium gesteeld of onderaan min of meer kegelvormig
versmald......................................‘ . • - 1 0
9 Peridium c.M. hoog, 4 - 5 c.M. breed, omgekeerd
kegelvormig, boven- en onderaan stomp, aan de basis
dikwijls geplooid, gevoord, en min of meer versmald;
aanv. dicht met korte stekeltjes bezet, en wit-geelachtig,
later korrelig, schubbig en grauwgeel-bruinachtig,
aanv. met scherp omschreven, doch later al breeder en
breeder werdende opening; weefsel van het tusschen-
schot taai. Op zandige, grazige plekken. Niet algemeen.
L. d e p r e s s u m Bon. Afgeplatte L.
Peridium 3 - 5 c.M. hoog, omgekeerd kegelvormig, met
kleine, later afvallende, priemvormige stekeltjes, dicht
bezet, onder de stekeltjes omberbruin met roodachtig
gewasschen; opening klein, rond. Op zandige, beschaduwde
plekken, vooral onder naaldboomen. Algemeen.
L. h i r t u m Mart. Stijfharige L.
10 Peridium peervormig, met korten, dikken steel, of afwisselend
van vorm, en dan met kortere of längere,
kegelvormig versmalde basis (zie ook L. perlatum.) 11
Peridium rond, lensvormig of neergedrukt, met 2 f l - 6
c.M. hoogen s t e e l ...........................................................12
11 Steel kort en dik, peridium peervormig, gewoonlÿk
bruinachtig, 5—7 c.M. hoog, met dikke, priemvormige,
afstaande stekels bezet, tot een tepelvormige opening
versmald. Op zandige, beschaduwde plekken, gewoonlÿk
in groepjes. Zeer a l g e m e e n ....................................
. L. e c h i n a t u m Pers. Stekelige L.
Peridium zeer afwisselend in vorm, 2 — 6 c.M. hoog,
bovenaan rondachtig, naar onder tot een kortere of
längere kegelvormige basis versmald, aanv. geelwit,
dicht met bruine pyramidale of veelkantige, aan hun
spits gekromde stekels bezet, later met naakt bovenste
deel en rondachtige opening. In boschrÿke streken.
Te Yalkenburg (L.) a a n g e t r o f f e n ....................................
L. f o e t i d u m Bonord. Stinkende L.
13
14
12 Steel 21/2 to t 10 c.M. hoog....................................
Steel niet hooger dan 6 c.M.................................
13 Steel scherp afgezet, rolrond, naar onderen soms verbreed
en geplooid, tot 8 c.M. hoog, 3V2 c-R- 6ik; peridium
5 en meer c.M. breed, rond of lensvormig, met