
Steel wit-roodachtig, vezelig-gestreept, bovenaan berÿpt;
hoed klokvormig, dan uitgespreid, bultig, vezelig, ge!
spleten, eindelÿk schubbig, rosachtig, met verbleekenden
rand; plaatjes aangegroeid, witachtig, dân grÿsachtig-
bleekbruin. Längs wegen, dÿken, in weilanden enz.
Vrÿ algemeen. . I n. d e s t r i c t a Hr. Gevüde N.
15 Steel 2 - 6 c.M. hoog, wit, onderaan knolvormig verdikt,
kaal, vezelig-gestreept, bovenaan wit meelachtig beste!
von; hoed 2 - 6 c.M. breed, kegel- dan klokvormig, eindelÿk
uitgespreid, zijdeachtig-vezelig, ten laatste gespleten,
aanv. bruin dan geelachtig; plaatjes dicht bÿeen, vrÿ!
leemkleurig, kleikleurig bruinachtig. Längs wegen, dÿken,
in bosschen enz. Algemeen. Sept.-N o v .
.................................... l u . r im o s a Bull. Gespleten In.
Steel to t 9 c.M. hoog, bleek-bruinachtig, dik, gewoonlÿk
gekromd en gedraaid, vezelig-zÿdeachtig; hoed tot 5 c.M.
breed, kegel-klokvormhg, vezelig en gespleten, bleekbruin
of met geel gewasschen, met eenigszins gegolfd-gelob-
den rand; plaatjes vrÿ, aanv. geel, danbruin-olÿfgroen.
In bosschen, längs wegen, dijken enz. In groepjes.
Algemeen. Sept.-N o v . .
I n . f a s t i g i a t a Schaeff.. Top In.
16 Hoed 1 - 2 c.M. breed, meest wit of lila, dun, kegelvormig
dan uitgespreid, bultig, glad, vezelig-zÿdeharig;
Steel ong. 6 c.M. hoog, gelÿk dik, bovenaan wit-meeh
achtig bestoven, met vezelige cortina; plaatjes aanv.
wit, dan vuil, eindelijk aardkleurig. Zeer veranderlÿk
wat kleur betreft. In bosschen en op beschaduwde
plekken. In groepjes. Najaar. Algemeen
lu . g e o p h y l l a Sow. Bladaarde In.
De var. 1 u t e s c e n s Bull, heeft een later stroogeel
gekleurden, hygrophanen hoed, waarvan de rand in
vochtigen staat gestreept is, en een hollen rolronden,
bochtigen, later witten steel. Zÿ werd tusschen het
gras te Apeldoorn aangetroffen.
'kx
153
Hoed anders gekleurd, 1 - 27^ c.M. breed . . 16
17 Hoed 1 c.M. breed, aanv. kegel- of klokvormig, dan
vlak, met stomp bultje, glad, kaal, zijdeachtig-vezelig,
ten laatste naar den rand toe schubbig-ingescheurd,
bruin, rosrood of geelachtig; steel 2 - 6 c.M. hoog, soms
bochtig, bleek of rosachtig, kaal, bovenaan berÿpt;
plaatjes aangehecht, bleek, vuil, ook witachtig bruin
of kleikleurig. In bosschen. Zeldzaam. Zomer
' • ■ • • • i u. s c a b e 11 a Hr. Buwe In.
Hoed ong. c.M. breed, bol-vlak, zwak bultig, aangedrukt
vezelig of schubbig, bruin- of olijfkleurig, verbleekend;
Steel 6 - 8 c.M. hoog, gelÿk dik, kaal, bovenaan
zwak berÿpt; plaatjes bÿna vrÿ, aanv. wit-geelachtig,
eindelÿk olijfkleurig; reuk van het vleesch sterk.
In bosschen, ook naaldbosschen. Zeldzaam. Najaar
i u. 1 u c i f u g a Fr. Lichtschuwende In.
Gesl. 31. Hetaeloma Fr.
1 Plaatjes in vochtige lucht, water-
heldere droppels uitzweatend 2
Niet. , . . , ÿ 3
2 Steel gevuld, onderaan eenigszins
gezwollen, vezelig-schubbig,
met duidelÿke overblÿfselen der
cortina; hoed 2 7 ^ -8 c.M. breed,
kleverig, kaal, bleek-okerkleurig
Flg. 24. Heleboma fastibile
Fr. (Y nat. gr.)
of vuil-witachtig, met bleekeren, eenigszins omgerolden
rand; plaatjes eenigszins wÿd uiteen, witachtig, ten laatste
geel-kaneelkleurig. Längs wegen, dÿken, in weilanden,
bosschen enz. In groepjes. Algemeen. Sept.-N o v .
• Ri fas t ibi l e Fr. Walgelijke H,
Steel hol of gevuld, 3 - 8 c.M. hoog, onderaan gezwollen,
witachtig, vlokkig-schubbig; hoed 3 - 8 c.M. breed, kaaÿ
eenigszins kleverig, steenrood of isabelkleurig, soms
> i!. j