
bosschen. Vrÿ algemeen. Voor- en najaar
. E. r h o d o p o l i u m Fr. Rozeroodgrijze E.
Steel vezelig, grauwbruin, min of meer gedraaid; hoed
6 -1 1 c.M. breed, bol, dan uitgespreid en bultig, om
den bult sterk neergedrukt, glad, kaal, kastanjebruin-
zwartachtig; plaatjes donker steenrood, wÿd uiteen.
In weilanden. In ons land slechts te Amsterdam in
’t Vondelspark aangetroffen . E. n i g r o - c i n n a -
m 0 m e u m Kalchbr. Zwart-haneelkleurige E.
4 Reuk naar chloor; steel 2 - 5 m.M. dik, 6 -1 1 c.M.hoog,
gelÿk dik, kaal, witachtig, bovenaan berijpt; hoed ong.
8 c.M. breed, vleezig-vliezig, bol, dan uitgespreid, ten
laatste neergedrukt, kaal, in versehen toestand witachtig,
bleek reebruinachtig of loodgrijsachtig, in drogen
staat zÿdeachtig glanzend; plaatjes witachtig, dan rozerood,
breed, wÿd uiteen, bÿna vrÿ. In bosschen. Met
ongemeen. Voor- en n a j a a r .............................................
E. n i d o r o s u m Fr. Naar gebraden vet riekende E.
Reuk niet naar chloor; steel met vezelige buitenvlakte,
krachtig, vuilwit, vlokkig gevuld, bovenaan bepoederd;
hoed klokvormig, dan uitgespreid, bol, bultig, gewoonlijk
aschgrauw of grÿsgeelachtig-loodkleurig, zelden
witachtig, in drogen toestand grijs, zijdeachtig en eenigszins
glanzend, gestreept en getÿgerd; plaatjes zeer breed,
aanv. witachtig, dan rozerood, fljn gezaagd. Op grazige
beschaduwde plekken. Met zeldzaam. Voor- en najaar.
.................................... E. c 1 y p e a t u m L. Schild E.
5 Steel bruinachtig, vezelig-gestreept, 5 - 7 c.M. hoog;
hoed 2 - 5 Va c.M. breed, bol-vlak, bultig, met naar binnen
gebogen rand, glad, kaal, droog, regelmatig, in
vochtigen toestand donker kastanjebruin of geelbruin,
in drogen staat bruin-grÿsachtig en glanzend; plaatjes
bleek vleeschkleurig. Op vochtige plekken. Met algemeen
. . . E. P l a c e n t a Batsch. Koek E.
Steel wit . . 6
U
6 Hoed zwak kleverig, 8—10 c.M. breed, vleezig, klokvormig
bol, dan uitgespreid, bultig, glad, kaal, witachtig,
geelachtig of bleek aschgrauwachtig, ten laatste gespleten;
steel flauw gestreept, onderaan dunner, wit, kaal;
plaatjes wit, dan vleeschrood. Tusschen mos of gras,
längs wegen enz. Met a lg em e e n ....................................
. E. p r u n u l o i d e s Fr. Pruimvormige E.
Hoed droog, 1 0 -1 5 c.M. breed, gedrongen, eerst bol,
dan vlak, ten laatste neergedrukt, glad, kaal, wit-geelachtig;
Steel wit, vezelig, 8 - 1 5 c.M. hoog; plaatjes ten
laatste roodachtig, zeer breed. Groeit in bosschen.
In ons land aan den voet van een Cycasstam, in den
plantentuin te Amsterdam aangetroffen.
• E. s i n u a t u m Fr. Bochtige E.
Gesl. 24. Clitopilus Fr.
Hoed 6 -1 1 c.M. breed, vleezig, aanv. regelmatig, bol,
dan uitgespreid, met golvenden rand, droog, berÿpt,
witachtig asch-grauw; steel dik, buikig, naakt, gestreept,
3 - 6 c.M. hoog, 6 -1 4 m.M. dik; plaatjes lang
afloopend, eenigszins wÿd uiteen, wit, dan vleeschrood.
In beukebosschen bij Valkenburg aangetroffen .
Cl. P r u n u l u s Scop. Pruim Gl.
Hoed 6 -1 1 c.M. breed, vleezig, vlak-neergedrukt,
onregelmatig, zijdeachtig, in vochtige lucht eenigszins
kleverig, dikwÿls gevlekt, en gelobd, gegolfd; steel
dikwÿls excentrisch, vlokkig, bovenaan verdikt, gevuld,
2 - 6 cM. hoog; plaatjes lang afloopend, dicht bÿeen,
aanv. wit, later rozerood. In bosschen. Vrij algemeen.
In groepjes. A u g .-O c t..........................................................
.................................... Cl. Or c e l l a Bull. Trechter Gl.
Gesl. 25. L ep to n ia Fr.
1 Plaatjes reeds aanv. blauw of blauwachtig
Plaatjes aanv. wit, later bleek rozerood .