
Gesl ,30. Inocybe Fr.
Fig. 23. Inocybe lanugi
nosa Fr. (nat. gr.).
1 Hoed kleverig, een weinig
glanzend, zÿdeharig en tege-
lÿkertÿd lang stÿfharig, 1 - 2
c.M. breed, bol, stomp, later
vlak, roodachtig, met aanv. ingerolden
rand, welke met
neergebogen haren bezet is;
steel 3 - 6 c.M. hoog, gevuld,
wit; plaatjes aangegroeid-afloopend,
dicht bÿeen, witachtig-
bruinachtig. In beukebosschen,
tusschen afgevallen
bladeren. Oct.-najaar. Niet
algemeen. . . . .
. In. s t r i g i c e p s Fr. In. m e t.gevoorden hoed.
Hoed met opstaande, sparrige schubben bezet; steel
schubbig, van kleur als de hoed . , . . 2
Hoed in schubben of vezels scheurend (niet gespleten);
steel met vezelige opp e rv lak te............................................3
Hoed vezelig (de vezels niet dooreengewoven, en van
het midden van den hoed naar diens rand gericht), later
gespleten en soms aangedrukt-schubbig; steel eenigszins
vezelig, bleek . . . . . , /
Hoed met dooreenge woven, zijdeachtige draden of soms
aangedrukt-schubbig wordend, in ’t midden steeds glad;
steel gevuld, kaal, witachtig, bovenaan meelachtig bestoven
................................................................ 26
Steel tot 6 c.M. hoog, bovenaan wit-bestoven, gevuld,
schubbig, vezelig, dun, gelÿk, van kleur als de hoed;
hoed ong. 2 c.M. breed, bruingeelachtig of omberbruin,
stomp, vlokkig-schubbig, in ’t midden met sparrige,
opstaande, puntige schubben; plaatjes met fljn-getande
snede, bleek-kleikleurig, later soms rossig-kaneelkleurig.
In bosschen en op beschaduwde, zandige plekken. In
groepjes. Vrij algemeen. S ep t.-N o v . . . . .
. I n. 1 a n u g i n 0 s a Bull. In. met wollig bekleedsel.
Steel tot 11 c.M. hoog, bovenaan naakt, aanv.. gevuld,
dan hol, bochtig, vlokkig-schubbig, muisgrÿs; hoed ong.
4 c.M. breed, van kleur als de steel, in ’t midden met
stijve, opstaande, sparrige schubben, aan den rand
vezelig; plaatjes met gave snede, bleek rookkleurig
In naaldbosschen. In ons land op grasvelden bij Apel
. doom a a n g e t ro f f e n ....................................
• i n . p l u m o s a Bolt. Jn . met redoren
3 Hoed 2V2 —6 c.M. breed, aanv. kegel-, dan klokvormig
ten laatste meest driehoekig, spits, vezelig-schubbig,
donkerbruin, met bleekeren rand; vleesch wit; steel
ong. 4 c.M. hoog, gevuld, gelijk, vezelig, bruin ; plaatjes
smal, dicht bijeen, bruin. Onder elzen bij Zeist aangetroffen.
Zomer. I n . c a p u c i n a Fr. Kapucijn In.
Hoed nooit driehoekig .................................... 4
4 Steel hol, ong c.M. hoog, onderaan versmald, kleur
als van de hoed en evenals deze met dooreengeweven
draden; hoed ong. 3 c.M. breed, eerst bol, dan uitgespreid,
ten laatste neergedrukt, donkerbruin;, plaatjes
breed, bruin. In bosschen. In ons land slechts onder
gekweekte heesters in den plantentuin te Amsterdam
gevonden. A u g . ...............................................................
I n. c a r p t a Scop. Uitgeplozen In.
Steel gevuld . ' .............................................................5
5 Hoed en steel met blau wen of paarsen weerschÿn;
hoed 2 c.M. breed, aanv. klokvormig, dan vlak en
bultig, vezelig, schubbig, bruin-blauwachtig; steel 4 - 8
c.M. hoog, vezelig, paars-bruinachtig; plaatjes haakvormig
aangehecht, dicht bijeen, olijfgroenachtig, dan bruinachtig.
In naaldbosschen. In ons land onder beuken
aangetroffen. Najaar. Niet algemeen . . . .
In. o b s c u r a Pers. Bonkere In.
I I
i: .Mtii
'' iIi'Tll