Steel met grauw, fluweelig vilt bedekt, S-VVa c.M. hoog
dik, knolvormig; hoed c.M. breed, geelbruin, met in!
gerolden, zacht harigen rand, excentrisch, sponzig, vleezig
naar den rand toe dunner, scheef; plaatjes afloopend,
geelbruin. Aan den voet van eiken. Bijna zodevormend.
In ons land op een balk te Bergen op Zoom aangetroffen
............................................._ _
P. g i i s e o - t o m e n t o s u s Secret. Grijsviltige P.
Gesl. 38. C o rtin a riu s Fr.
1 Hoed kleverig
Hoed droog of slechts vochtig
2 Steel droog . . . .
Steel kleverig
2
3
P h l e g m aci um.
My X a c i um.
3 Hoed droog. . . .
Hoed hygrophaan
4 Hoed vlokkig of vezelig; steel min of meer knollig of
knotevomiig. ^ . . . , , , I n o l o m a
Hoed bijna zijdeachtig; steel glad, kaal, dikwSIs dun.
............................................................................ 0 r m 0 c y b e.
5 Steel door het algemeen hulsel scheedevormig-schubbig
omsloten (gelaarsd), of er onderaan door beringd en
bovenaan dikwyls met ringvormige cortina
■ ..................................................................... e ] a m 0 n i a.
Steel naakt; hoed door droogte verkleurend . .
...........................................................................H y d r o c y b e .
■ Ondergesl. P h l e g m a c i u m Fr.
1 Steel onderaan to t een beranden (d. i. aan zijn bovenste
gedeelte scherp omschreven) knol verbreed, (flg.
26a); cortina gewoonlyk tusschen hoed- en knolrand
u i t g e s p a n n e n ............................................. 2
Steel niet tot een beranden knol verbreed, rolrond
of onderaan min of meer gezwollen; cortina tusschen
den hoedrand en den top of het midden (soms ook
lager) van den steel uitgespannen . . . . 3
2 Plaatjes door drukking
een purperrood
vocht afscheidend,
aanv. bleekpaars, dan
kleikleurig, ten laatste
kaneelkleurig;
steel 6 - 8
c.M. hoog,
2% c.M. dik,
gevuld,
recht,
blauw-
paars, glanzend,
vezelig,
bovenaan bleeker; hoed 1 1 -
14 c.M. breed, rosbruinachtig, met
donkerpaarsen rand of geelbruin-
rosachtig of olijfachtig, bruinachtig
getijgerd; vleesch bleek-blauw
of bleek-paars. Tusschen gras
Fig. 26a. Cortinarius
(Phlegmacium) purpu-
rascens Fr. ( % nat. gr.)
op heidegrond, bij Apeldoorn gevonden
. C. (P h i.) p Lirp l i r a s c e n s Hr. Purpere G.
Hiervan word in ons land nog aangetroffen de var.
s u b p u r p u r a s c e n s , met minder vleezigen hoed,
dünneren, ten laatste hollen steel, welke slechts onderaan
vezelig is, en aanv. bleeke plaatjes.
Plaatjes aanv. wit, dan kleikleurig, dicht by een; steel
gevuld, met vergankelijke, witte cortina; hoed 4 - 5 c.M.
breed, bol-vlak, kaal, kleikleiirig-wit, met omgebogen
rand. In bosschen. Bij Apeldoorn aangetroffen
. C. (P h 1.) r a p a c e 11 s Hr. Bedriegende C.