
ste bruin-purper, längs de snede in de lengte gespleten
en omgerold. Meestal meerdere waaiervormige
hoedjes, welke dakpanswÿs boven elkander groeien.
Op balken en aan boomstammen. Niet algemeen.
Schi z . c o m m u n e Fr. Gewone Sch.
2
4
S e c t i e B.
Rhodospor ee ën of Roodsporigen*) .
Gesl. 21. V o lv a ria Fr.
1 Hoed min of meer kleverig (ten minste aanv.) .
Hoed droog........................................................................
2 Hoedrand gestreept; hoed min of meer bruinzwart of
zwart-roestkleurig, ong. 8 c.M. breed; steel gevuld, tot
10 c.M. hoog, kaal, witachtig of wit-rossig; plaatjes
rozerood; beurs met vernauwden rand. Langs wegen
en dÿken. Niet algemeen......................................................
V. g l o i o c e p h a l a D.G. V. met kleverig en hoed.
Hoedrand g l a d ............................................................... ........
3 Hoed 1 — 2 c.M. breed, witachtig, aanv. kleverig, weldra
droog; steel 2 c.M. hoog, rolrond, wit, gelijk dik; plaat-
*) Van de geslachten der Sectiën b., c. en d., welke zooals
uit de lijst op bl. 41 gebleken is, overeenkomen met geslachten
der Sectie a. geven wij geen figuren.
jes ten laatste rozerood; beurs uitwendig grijsachtig en
satÿnächtig, van binnen witachtig of bleek rozerood.
In moeshoven en op bebouwden grond. Ju li—Aug.
Vrÿ algemeen. . V. p a r v u l a Weinm. Kleine V.
Hoed 7—14 c.M. breed, kleverig, witachtig, i n ’t midden
aschgrauw; steel 7 — 20 c.M. hoog, onderaan eenigszins
knolvormig verdikt; plaatjes rozerood; beurs wit, in slippen
verdeeld harig. In bosschen, tuinen enz. Ju li—
Sept. Algemeen. . V. s p e c i o s a P r. Schoone V.
4 Op levende of omgehakte boomstammen; beurs wÿd,
wit-geelachtig of bruinachtig; hoed ong. 12 c.M. breed,
witachtig, zelden eenigszins bleek roestbruin, zÿdeachtig-
vezelig; steel gevuld, kaal, 8—10 c.M. hoog, naar boven
smal toeloopend; plaatjes aanv. wit, dan rozerood.
Slechts bij Haarlem a a n g e t ro f f e n ....................................
. V. b o m b y c i n a Schaeff. Zÿde V.
Op den g r o n d ......................................................................5
5 Beurs wÿd, wit- of grÿsachtig; hoed 7 — 14 c.M. breed,
grÿs-aschgrauw, in ’t midden bruin-zwartachtig, met
aangedrukte, zwarte vezels, aanv. klokvormig, dan uitgespreid;
Steel rolrond, gevuld, witachtig, 8 - 1 4 c.M.
hoog, onderaan eenigszins gezwollen ; plaatjes aanv. wit,
dan rozerood of zalmkleurig. In groepjes. Op vruchtbaren
grond of op mest, ook in dichte bosschen. Juli to t Sept.
Niet zeldzaam. . V. v o l v a c e a Bull. Beurs V.
Beurs uitwendig bruin of zwartachtig; hoed 5 — 6 c.M.
breed, aanv. bol, dan uitgespreid, stomp, grÿs-loodkleu-
rig, gestreept; steel gevuld, wit, gelijk, kaal. Op grazige
plekken. Zomer. Zeldzaam. . . . . . .
V. T a y l o r i Berk. V. van Taylor.
Gesl. 22. P lu teu s Fr.
1 Steel gevuld; hoed 2 tot 10 c.M. breed . . . 2