
Gesl. 5. Crucibulum Tull.
Fig. 78. Crucibulum vulgare
Tul. (overlangsche,
zwak vergrootte doorsnede
van een nog gesloten
vruchtlichaam).
Peridium aanv. kogelrond, later
klok-cylindervormig, boven en
onderaan geknot, 5—8 m.M.
hoog, 5 — 7 m.M. breed, lederachtig,
met breede opening,
aanv. okergeel en donzig, ten
laatste roestbruin en kaal; aan
de binnenzijde bleekgeel, glad,
vernisachtig glanzend; peridiolen
witachtig, later hleek of
zeer bleek okergeel. Op rottend
dennehout. Algemeen. A u g .-
Oct..................................................
Or. v u l g a r e Tul. GewoneCr.
Fam. III. Lycoperdaceeën of Stuifzwammen.
Peridium gewoonlijk min of meer bol- of peervormig,
zittend of gesteeld, bÿ rÿpheid regelmatig of onregelmatig
openscheurend, en meestal uit twee lagen (uit- en inwendig
peridium), samengesteld. De vruchtbare massa (sporenklos
of gleba), is in het peridium opgesloten en gewoonlÿk
in kamertjes verdeeld welke met het hymenium bekleed
zÿn, of wier ruimte or door wordt ingenomen. De gleba
gaat bÿ rÿpheid doorgaans to t vervloeiing over, en laat
ten slotte slechts een verzameling onvruchtbare draadvormige
cellen en de sporen achter.
1 Peridium dubbel, h et buitenste scheurt ten laatste van
het binnenste l o s .............................................................2
Peridium enkelvoudig, dik, kurk- of lederachtig, ten
laatste onregelmatig openscheurend; gleba aanv. vleezig,
1
on in rondachtige kamertjes verdeeld, later opdrogend.
.............................................Gesl. 1. S c l e r o d e r m a .
2 Peridium 6—12 m.M. breed, lang gesteeld bolvormig, met
scherp omschreven mondje. Gesl. 2. T u l o s t o m a .
Peridium grooter, niet, of meestal kort en onduidelÿk
g e s t e e l d ........................................................................ 3
3 Buitenst peridium in een afwisselend aantal slippen,
welke zieh stervormig uitspreiden of omkrullen, openscheurend....................................
Gesl. 3. Ge ä s t e r .
Buitenste hulsel onregelmatig en niet stervormig openscheurend
........................................................................ 4
4 Peridium min of meer kogelrond of peervormig, zittend
of onderaan steelvormig versmald; buitenst peridium
meestal met wratten of stekels bezet. Het onderste
gedeelte van het binnenste peridium bevat meestal een
onvruchtbaar weefsel . Gesl. 4. L y c o p e r d o n .
Peridium zittend, min of meer kogelrond; buitenste hulsel
glad. Het binnenste hulsel bevat geen onvruchtbaar
weefsel, maar wordt geheel door de gleba ingenomen.............................................
Gesl. 5. Bo v i s t a .
Gesl. 1. S c lero d e rm a Pers.
Peridium zittend, kogelrond of verschillend
en onregelmatig van
vorm, 3—11 c.M. breed, hard,
kurk-houtachtig, geel, oranjeachtig,
bruin enz., glad, in vakjes gespleten,
schubbig of wrattig, bÿ rÿpheid
bovenaan onregelmatig openscheurend;
gleba aanv. witachtig,
later zwart-hlauwachtig, wit
en grÿs gemarmerd. Het peridium
verspreid, wanneer men het
openscheurt, een onaangenamen
reuk. In boschrÿke, zandige stre-
'(I
I m
Fig. 79. Scleroderma
verrucosum Pers. (Y
nat. gr.)