2 Vruchtlichaam wÿd uitgespreid, korstvormig, kaal, hleek-
houtkleurig, geelachtig wordend; knobbeltjes verschillend
in vorm, bÿna kegelvormig, kaal, verspreid of
samenvloeiend. Op takken en aan stammen. Bÿ Baarn
a a n g e t r o f f e n ........................................................................
. R. mo l a r i f o r m e Pers. Kiesvormige B.
Vruchtlichaam cirkelrond of rondachtig, t. m. aanv. 3
3 Vruchtlichaam wit, dan bleek, aanv. rondachtig, later
wÿd uitgespreid, samenvloeiend, korstvormig, kaal
knobbeltjes rolrond, dik, stomp, verschillend in verni
verspreid of tot bundels vereenigd, aan den top vlokkig
harig. Op eikehout. Met algemeen . . . .
.........................................R. q u e r c i n u m Fr. Eiken B
Vruchtlichaam aanv. witachtig, later geelachtig of bleek
roodachtig, cirkelrond, later onregelmatig-uitgespreid
dikwÿls samenvloeiend, wasachtig-vleezig, aan den
omtrek byssusachtig; knobbeltjes bÿna rolrond, lang
gerekt, verspreid of to t bundels vereenigd. Op afge
vallen takken. R. or bi c ul a r e Fr. Schÿfvormig e B
Oesl. 3. G ran d in ia Fr.
Fig. 47. Grandinia crustosa Fr. (nat. gr.)
Vruchtlichaam
onregelmatig
u itgespreid,
korstvormig
aangegroeid
vlokkig-meel
achtig, wit
dun, glad, le
dergeelachtig; korreltjes klein, bÿna kogelrond, dicht bij
een staand. Op rottend hout. In ons land slechts bi
’s-Gravenhage aangetroffen. Het geheele jaar door
• • . Or. c r u s t o s a Fr. Korstvormige Gr
Gesl. 4. S is to trem a Pers.
Fig. 48. Sistotrema confluens Fr.
{Y nat. gr.)
1 Vruchtlichaam vliezig,
gehalveerd
bloembladvormig,
sterk neergebogen,
sneeuwwit, alleenstaand
of korsten
vormend, l f l — 2
c.M.lang,aanv. vlokkig,
later,7 b eha l v’e
aan den rand, n a ak t; tanden plaatvormig, wasachtig,
veelvormig, door verdroging bÿna vervloeid of tot
plooien teruggegaan. Op mossoorten en rottende
bladeren. Met algemeen.......................................................
. S. m e m b r a n a c e u m Oud. Vliezige S.
Vruchtlichaam vleezig, recht opstaand . . . 2
2 Hoed roodachtig-vleeschkleurig, gehalveerd, spatelvormig,
met gekerfden rand; steel bÿna kurkachtig;
plaatvormige tanden zeer bleek-vleeschkleurig. Bÿ Naald-
wijk tusschen gras aangetroffen . . .
S. c a r n e u m Bon. Vleeschkleurige S.
Hoed wit, onregelmatig, gewoonlijk met anderen vergroeid;
Steel kort, min of meer excentrisch, wit; plaatvormige
tanden veelvormig, wit, gaaf of getand. Op een
grasperk bÿ Naaldwÿk aangetroffen . . . .
S. c o n f l u e n s Fr. Samenvloeiende S.
Gesl. 5. Ph leb ia Fr.
Vruchtlichaam bÿna cirkelrond, vleezig-wasachtig,
doorschÿnend, donkervleeschrood, geheel kaal; plooien
stralig, naar den rand toe verdwijnend. Op rotte
boomschors. Met algemeen. Najaar . . . .
Phi . r a d i a t a Fr. Stralige Phi.