
Receptaculum 8 — 15 c.M. hoog, wit-of roodachtig ; hoed
kegelvormig, over zÿn geheele oppervlakte met den
steel vergroeid, bloedrood, aanv. met het olÿfkleu-
rige sporenslÿm bedekt; beurs gelobd, bleek, langwerpig.
In bosschen tusschen mos, doode bladeren
enz. Niet a lg em e e n ...............................................................
P h . c a n i n u s Huds. Honds Ph.
Gesl. 2. C la th ru s Mich.
Fig. 73. Clathrus cancellatus Scop.
a. rijp vruchtlichaam ; b. jeugdig uog
gesloten vruchtlichaam {Y nat. gr.)
Beurs wit of
geelachtig, glad ;
receptaculum 5-
12 c.M. hoog,
uit vleezige, ruit-
vormig verhon-
den staafjes samengesteld,
welke gewoonlÿk
rood of oranjerood
gekleurd
zÿn; sporenslÿm
ëtinkend, groen,
de ruimte tusschen
de beurs en het receptaculum opvullend. Slechts
enkele malen in ons land aangetroffen . . . .
. 'Cl . c a n c e l l a t u s Scop. Tralievormende Gl.
Fam. II. Nidulariaceeën of Nestzwammen.
Het peridium, dat meestal lederachtig, en nap- of bekervormig
is, bevat doorgaans meerdere (zeldzamer een enkel),
lensvormige of ronde lichaampjes (peridiola of glebakamer-
tjes), wier hinnenwand met het hymenium bedekt is. De
peridiola zÿn al of niet met een streng (funiculus) met de bin-
nenwand van het peridium verbonden. De sporen welke zieh
in de peridiolen gevormd hebben, komen eerst na verwering
van dien wand vrÿ. Zwammen welke op hout of op de
aarde groeien.
1 Peridium enkelvoudig............................................................ 2
Peridium dubbel, aan den top stervormig openscheurend,
slechts een peridiolum bevattend, hetwelk bij rÿpheid
door het binnenste hulsel naar buiten wordt geworpen.
.................................................Gesl. 1. S p h a e r o b o l u s .
2 Het peridium bevat meer dan een peridiolum. . 3
Het onderaan stÿf behaarde peridium bevat slechts een
peridiolum, dat bij rÿpheid naar buiten wordt geworpen.
........................................................Gesl. 2. T h e l e b o l u s .
3 Peridium aanv. niet door een vlies (dekseltje of epi-
phragma) gesloten, aan den top onregelmatig openscheurend;
peridiolen niet met een streng aan den
hinnenwand van het peridium verbonden
Gesl. 3. N i d u 1 a r i a.
Peridium aanv. door een vlies, dat ten laatste openscheurt,
gesloten; peridiolen m et een streng verbonden. 4
4 Peridiumwand uit 3 verschillende lagen saamgesteld.
. ■ . . . Gesl. 4. C y a t h u s .
Peridiumwand uit een enkele laag bestaande
Gesl. 5. C r u c i b u l um.
Gesl. 1. S phaerobolus Tode.
Vruchtlichaam 1 — 2 m.M. breed, aanv. kogelrond, later
in 5—8 slippen stervormig openscheurend, oranjeachtig-
geel, verbleekend; buitenste hulsel vleezig, blÿvend,
binnenste hulsel dun, doorschÿnend, witachtig, zieh later
hlaasvormig verheffend, en het peridiolum naar
buiten werpend; peridiolum rend, glanzend bruin. Het
binnenste hulsel blÿft nadat het naar buiten is gestülpt
19