
6
of B u i k z w a m m e n , terwijl die met een vry kiemvlies
H y m e n o m y c e t e n of V l i e s z w a m m e n heeten.
Bij fig. 4 vinden wy de afbeelding van een der meest
algemeen voorkomende Buikzwammen.
Wy hebben nu het verschil leeren kennen tusschen de
Hymenomyceten en Gasteromyceten en zyn op die wyze
to t de twee groote afdeelingen gekomen, waarin de Basidiomyceten
verdeeld worden. Deze twee afdeelingen worden
op haar beurt weer in talryke familien en geslachten
verdeeld, waarvan wy hier een kort overzicht doen volgen.
HI.
Overzicht der voornaamste Familiën en Geslachten der
Hymenomyceten en Gasteromyceten.
I. HYMENOMYCETEN.
De verdeeling der Hymenomyceten in familiën, berust
op het uiterlyk der deelen waarover het hymenium u itgespreid
is.
De eerste dier familiën is die der A g a r i c a c e e ë n of
P l a a t z w a m m e n . Zij moet, zoowel om de veelvul-
digheid der soorten welke zij bevat, als om de schadelyke
of nuttige eigenschappen van deze, als een der meest belangrijke
beschouwd worden. Een körte beschouwing van
haar bouw, zal ons to t de kenmerken leiden, welke haar
onderscheiden. Het vruchtlichaam bestaat hier uit een,
doorgaans gesteelden, maar soms ook ongesteelden hoed,
die aan de onderzijde de plaatjes draagt, waarover h et hymenium
uitgespreid is (fig. 1). Het is in zijn jeugd naakt, of
gedeeltelijk of geheel in een zakvormig hulsel opgesloten.
Wanneer het geheele vruchtlichaam in den beginne in
het hulsel verborgen ligt, dan noemt men dit a l g eme e n
(beur s , v o l v a of v e l u m u n i v e r s a l e ) (flg. 5. a, a);
b i z 0 n d e r daarentegen (r i n g v 1 i e s of v e 1 u m p a r-
T Cb..........
CD
. a
t i a 1 e) heet het,
wanneer het reeds
aanvankelijk, al-
leen de lamellen
bedekt, en uitge-
spannen is tu s schen
den steel
en den hoedrand
(flg. 5. b. en b).
Het algemeen
hulsel (volva, ve-
Fig. 5. Amanita muscaria (L.) Fr. Door- nnivorsaie of
snedl van een zeer jong exemplaar; a. m a. a. universale Ol
algemeen hulsel; b. b. bijzonder hnlsel. beurs), vindt men
(nat. gr.) gewoonlyk, nadat
het door het grooter worden van den hoed gescheurd is,
aan den voet van den steel in den vorm van een min of meer
bekervormig omhulsel terug (flg. 6. a. a); terwijl het op
de bovenvlakte van
den hoed schubben
of wratten achterlaat
(flg. 6. e. e), welke
echter in vele geval-
len gemakkelijk door
den regen afspoelen,
en er niet altyd op
worden ter ugge von-
den.
Het bizonder hulsel
(velum partiale of
ringvlies), kan zieh
zooals uit onze flgu-
ren blijkt, op verschillende
wijze voor-
doen, Is het aanvan-
kelyk tusschen den
hoedrand en den steel
Fig. 6. Amanita muscaria (L.) Fr.
Het vruchtlichaam heeft zieh verder
ontwikkeld; het algemeen hulsel is
gescheurd, aan den voet van de steel
een beursvormig omhulsel a. a. op
den hoed wratten e. e. achterlatende;
de ring is van den hoedrand losge-
schenrd en hangt daaraan in den vorm
van een manchet. (Doorsnede van een
exemplaar op nat. gr.)
m