Afdml. ” Dan werden z y naar den Grondfteun, clan
L x x x i .» Daar de Punt van den gevinden Steel bewoo.
H oofd. „ gen; dan naar de Buikzyde fterk famenge-
stuk. „ trokken, dan wederom een weinig naar de
Rwdt' »Rug. DeiVleezige Vezelen, eindelyk, be-
„ woogen zig naar alle zyden , en derzelver
„ Cylindertjes reezen met dezelven tegelyk
, „ op , of verborgen zig binnen de Vinnen.
,, Met zyn geheele Lighaam heb ik dit zonder»»
at linge Plantdier zig niet zien beweegen, doch
*» het hadt in het Glas, waar in ik het hield,
» te weinig Waters daar toe. Ik twyfel ech?
„ ter geenszins, o f de Zee-Pen beweegt zig
„ door middel van haare Vinnen , gelyk uit
» derzelver ftru&uur en uit de plaatzing van
, , dit Schepzel op den bodem der Zee, van
,t waar het fomtyds naar de Oppervlakte
at komt, genoegzaam blykbaar is”.
Dit laatile is door Waarneemingen van anderen
zeker. Men heeft hier in de Stad een
leevende Zee - Pen in een Glas gehad, die
daar in als een Pyl voortfchoot. De Heer
E l l i s heeft deeze befchryving ook van Dj.
B ohadsch ontleend, en, als ’t ware, toegepast
op zyne Pennatula Phqfphorea, welkte
zyn Ed. als eene Verfcheidenheid fchynt aan
te merken van de Roode Zee-Pen, doch zy
is daar van, gelyk ik aangemerkt heb/, te
veel verfchilfende. Dit blykt niet alleen
uit de Afbeelding welke E l l i s geeft van
zodanig eene Roode Z e e .P en , uit de Middeldellandfche
Zee, hem medegedeeld: maar ook VI.
uit zodanige eene , welke ik in Liqueur heb, ^x x xT
en op onze Plaat C X L I , in Fig. 4 , zeer Hoofd.**
naauwkeurig, van de Rugzyde, naar 't Levenstuk.
heb doen afbeelden.
Hier is de Schaft o f kaale Stam, blykbaar- Myne
lyk, veel korter dan het gevinde gedeelte ofzee^m»
de Pluim, waar van de Steel o f Stam ongelyka[8eb^ »
dikker is , en in ’t midden door een Sleuf 'f% C
verdeeld. De Schaft is digt bezet met kleine
Tepeltjes , en heeft eene rosagtige Kleur,
aan ’ t end wat Purperagtig of Violet. Zy is
overal nagenoeg even dik, en aan ’t end
Romp, zo wel als de gepluimde Steel, die
bezet is met een menigte van witte Puntjes,
welke haar den Top , dat is in onze Afbeelding
nederwaards, geftrekt zyn. Dit alles
vindt men byna eveneens in de Afbeeldingen
van den Heer E l l i s , door wien een ver-
groote Vin, om de plaatzing der Tandjes aan
te wyzen, daar nevens gevoegd i s , en hier
over genomen , wordende door het Sterretje
aangeweezen. Z y hellen beurtlings naar den
eenen en anderen kant. In de myne neem ik ,
bovendien, drie kléine Vedertjes o f Pluimpjes,
op de Rug zittende, waar, welke ’er in
de Afbeelding van E llis niet zyn. Deeze
verdienen zo veel te meer hunne opmerking,
omdat zy de reden verklaaren, datLiNN® us
een Gevederden Steel aan deeze toefchryft,
in onderfcheiding van de andere Zee - Pennen.
1. Ik deei,. xviir. STUK.