B E K L O O T D I E R T J E S , 177
¥ ä ¥ ä a ¥ ¥ f M ö $ $ 0 Ö1 1 I I I 1 Afdeel'
lxxxiii»
LXXXIII. H O O F D S T U K . H oofd,
* STUK,
Befchryvmgvan *1 Geflagt ^ K l o o t d i e r t -
j e s , waar onder, die werc Beroë noemt, ibe-
- gr gepen zyn,
"y komen tot de befchryving der Kloot- Naam.
biertjes , die hunnen Latynfchen
naam , Volvox, hebben van de geduurige
draaijende of omwentelende beweeging, welke
’er plaats in heeft. De Ouden hebbenze,
zo ’t fchynt, niet gekend.
Derzelver Kenmerken beftaan in een Lilag* Kemu«.
tig Lighaam, dat los en vry is, rondagtig vanken'
Geftalte , zonder Leden, en zig als fuizebol-
Iende draait. De Jongen zyn pok rond,.hier
,en daar door ’t Lighaam verfpreid., in de Po-
jen ingenesteld. Zy teelen dus, zegt L inkje
u's, tot in j f Vyfde Geflagt voort.
Hier van Helt de Ridder vier Soorten , als soorten;
volgt. • ■
( 1 ) Klootdiertje, dat Eyvormig is, met ne
gen gehaairde hoeken,
X»
Volvox
Iieroi,
Gehaairde
Ipee-Beroë.
U ) V o lv o x ovatus, angulis ciliatis noyem. Sy s t. N a t , XII.
Gen. 352. Meduia Bëioe. Syst, N a t, X , p. 660, Beroë;
B K o w N. J am , S84. T. 43. f. 2. Medufe ovaca, bast,
Natuurk.• Uitfpam. I, D. bl» 143. T. 14* f. .5»
M
I. Deel. XVIIL Stuk,