VI. „ van Voeding is ook verfchillende. Andere
LXXX" ” Polypen aazen niet alleen op kleine, maar
Hoofd-* >» ook op taamelyk groote Water - Diertjes :
stuk. i9 Zy zyn in ftaat om de Water - Luizen, Wa-
Oroene, 9) ter - Vlooijen, Water - Slangetjes of Aaltjes,
„ andere Water - Wormpjes en Schulpdiertjes,
9, met hunne Armen aan den Mond te brengen
9, en te verbinden ; doch de Groene Polypen,
9, inzonderheid die zeer korte Armen hebben,
9, moeten zig met de kleinften , jadikwils met
9, de zodanigen vergenoegen, welke eerst uit
9i de Eytjes gekomen zyn , en dewyl deeze
9, kleine Diertjes byna het Oog ontglippen, zo
9, fchynen zy van niets te leeven. Mooglyk
9, vinden zy in fommige Wateren Diertjes ,
9, die tot hun Aas dienftiger z yn , dan de
9, genen , welken aan de andere Polypen tot
,, Aas verftreki en. Ook fchynen hunne Ar-
9, men zo bekwaam niet tot het vangen der
9, Infekten , als die der anderen, aan welken
9, byna alles , dat ’er aanraakt , zitten blyft.
„ Misfchien zyn deeze Armen zo fterk niet,
„ o f mooglyk niet voorzien met dergelyke
9, Haakjes o f Klaauwtjes, als ’er befpeurd
,, zyn in andere Arm * Polypen.
zy zyn »» Men kan n0§ hec volgende als eene Vyfde
gemakke- i9 Byzonderheid befchouwen. Daar de ande-
pasfenP, te >•> re Polypen zeer fchielyk omkomen, indien
, , ’er niet geduurig frifch Water aan gegeven
, , wordt, zo kan men de Groenen geheele
„ Maanden in ’t zelfde Water houden. Ik
heb
„ heb werkelyk een menigte van groene Po- _ W.
„ Iypen nog in datzelfde Water, waar in z y HoOFI>’
,9 my voor v y f Maanden gebragt werden, zon-stuk.
, , der dat ik ’er een Druppel ander Water heb Groene.
5» bygedaan. Deeze veroirzaaken my derhalve
9, geene andere moeite, dan dat ik hun een-
9, maal ’s Weeks met het noodige Onderhoud
„ voorzie. Hebbende in verfcheide Glazen
9, de menigte van Zakdiertjes, Water -Vlooi-
,, jen. Mosfeitjes en dergelyken, giet ikilegts
j, dat Water door een fyn Linnen Doekje,
„ fcheid de grootften van de overigen af , en
„ houd dan het Lapje , met de kleinfte Wa-
9, terdiertjes, die daar op zyn blyven leggen ,
„ in het Glas, waar de Polypen zig bevinden.
„ De groene Polypen , eindelyk , fchynen en veel
** ° . i j viugeer 9, veel vlugger en onrustiger te z yn , kunnende dan ,.e
,, zig gezwinder her- en der waards begee-anderen>
99 ven, dan de anderen, die dikwils Dagen en
9, Weeken op eene zelfde plaats blyven, in-
9, zonderheid , wanneer zy een genoegzaamen
„ Voorraad hebben van Aas. Zo zy zig ook
„ naar elders begeeven , zulks gefchiedt met
„ een zeer langzaame verplaatzing. De Groe-
,, ne , in tegendeel, kunnen zeer gezwind
9, voortwandelen , ja het fchynt hun byna on-
„ mooglyk te zyn , op eene zelfde plaats te
9, vertoeven. Ik hebze bykans om ’t Kwar-
,, tier , o f om ’t half Uu r, op eene andere
3, plek aangetroffen, en, wanneer ik iets aan
D 4 » eene
i. dbel, xvni. STuia